Sterfelijkheid

10 oktober 1999
2 minuten leestijd
310 gelezen

“Denk je wel eens na over mijn dood? Heb je je wel eens voorgesteld dat je mij begraaft?”Zijn bruine ogen staren in de mijne. Een spier naast zijn mond trekt. Het lijkt alsof hij glimlacht. In een reflex wil ik mijn hoofd schudden. Antwoord dan. “Ja, daar heb ik al vaak over na gedacht.” De stilte valt tussen ons in. We kijken elkaar aan. Woorden zijn niet nodig. Ik bedenk dat er twee soorten eerlijkheid bestaan. Naar waarheid antwoorden en de diepste gedachten van je ziel blootleggen.

Ik zak wat onderuit in het kussen. Kijk van onder een schuine hoek op naar zijn gezicht. “Dat je weer aan dat graf staat? Op dezelfde plek?” Ik slik. Zijn vraag roep een mengeling van herinneringen en beelden op. Ik zie hem weer binnenkomen. Helemaal in zwart leer terwijl hij trots, vol liefde en oneindig verdrietig haar kist naar binnen draagt. Rechtop staat hij tussen zijn vrienden en een zee van zonnebloemen. Een brok in mijn keel. Ik maak een geluidje dat net zo goed een lach als een snik kan zijn. Maak het oude grapje. �Als jij dood gaat moet ik de RAI af huren voor de begrafenis�. Hij snuift ongelovig en lacht een beetje verlegen. �Ik vraag me vaak af wie er zullen zijn om mijn hand vast te houden als het zover is. De begrafenis zelf, hoe dat er aan toe gaat, dat maakt me niet zoveel uit.�

 

Hele scenario�s hebben zich al achter mijn gesloten ogen afgespeeld. De eerste tijd na haar dood vlogen mijn gedachten s� avonds in bed voortdurend terug naar die eerste week van juli. En onherroepelijk ook naar mijn eigen sterfelijkheid en de zijne. Bang voor het einde ben ik niet meer sindsdien. Ik ben tot de conclusie gekomen dat de dood alleen maar bestaat omdat wij het die naam hebben gegeven en er rituelen aan op hebben gehangen. De geest is vrij. Het leven is veel pijnlijker dan de dood.

 

Zijn ogen zijn vochtig. Ik weet dat de mijne het ook zijn. Onze glimlachen ontmoeten elkaar als onze lichamen elkaars warmte zoeken. Mijn hoofd in het holletje bij zijn schouder. Zijn armen om me heen. Het past precies. Zo veel woorden die rondtollen. Maar ze sterven allemaal voor dat ze mijn tong bereiken. Soms is het niet nodig om meer te zeggen. Ik vlecht mijn vingers door de zijne. Kijk hoe onze handen verstrengelen. Verwonder me over de kracht van die aanblik. Ooit op een dag zal ik dat voor de allerlaatste keer doen.

 

Hij maakt een paar puffende geluidjes. Het duurt nu nog maar even voor hij in slaap valt. Ik draai me op mijn zij en hij draait mee. Nergens slaap ik rustiger en dieper dan in de veilige haven die zijn armen me bieden. Op de gelijkmatigheid van zijn ademhaling nemen mijn gedachten een nieuwe vlucht. Ik denk over de betrekkelijkheid van het leven. Hoe liefde als een kleurenpallet de dagen gekleurd. Ik zou voor altijd zo willen liggen. Zo geborgen. Zo warm. Zo bloot. Zo begrepen.

 

Mijn tevreden zucht brengt een hete stroom van tranen op gang. Ik voel ze over mijn wangen stromen, bij mij hals langs. Het T-shirt in dat hij me heeft geleend. Groots. Het leven is groots.

 

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Het klappen van de zweep

DigiGigi
Volgend artikel

Toeval bestaat niet, lotsbeschikking wel