Een dag met hindernissen. Anders kan ik het niet noemen. Het begon er allemaal mee dat ik gisteren van Ice Tease hoorde dat hij een afspraak had gemaakt voor vrijdagavond. Na alle hoogtepunten die we de laatste week samen hebben meegemaakt, kwam die mededeling als een koude douche.
In de trein naar huis na het afgelopen weekend had ik me alweer zitten vlassen op het volgende weekend. En stiekem al zitten broeden op plannetjes om zijn toestemming te veroveren om donderdagavond al te komen. Maar mijn Meester trok dus even een radicale streep door die rekening.
Met de gedachte aan onze eerdere problemen omtrent hetzelfde onderwerp wilde ik natuurlijk niet van leer trekken. Dat ik dat niet eens meer mag als zijn slavin kwam pas later in me op. Ik heb mijn teleurstelling wel laten merken. Wat dat betreft heb ik nog een lange weg te gaan. Ik zou wensen dat ik spontaan en welgemeend kon zeggen dat ik het leuk vond dat hij die afspraak had, maar helaas zover ben ik nog niet. Op de dag dat ik dat bereik, trakteer ik de hele mailinglist op gebak of zo.
Onderhuids prikte er natuurlijk meer. Die afspraak gaat over vakantieplannen om de zonsverduistering in Frankrijk te gaan bewonderen. Dezelfde zonsverduistering waarvan hij een paar weken geleden zei dat het hem heerlijk leek om die samen met mij te beleven. Toen ik vorige week begreep dat die opmerking niet meer was dan de wens van een moment, heb ik wel even iets weg moeten slikken. Maar slavinmoedig heb ik, denk ik, niets laten merken. En gedaan of ik het geweldig leuke plannen vond die hij aan het smeden was met een stel andere sportievelingen. Vind ik ook. Als ik even niet aan mijn eigen ego�stische persoontje denk.
Tja, ik werd natuurlijk toch bozig en toen hij later die avond belde, was ik druk oorlog aan het voeren met de html codes voor frames. Niet echt in de stemming om te praten over mijn teleurstelling omtrent die afspraak. Ik was er ook nog niet helemaal uit waarom het voelde alsof hij iets van mij afsnoepte. Ik wist wat ik voelde maar niet precies waarom. Zijn verkoudheid en vermoeidheid en mijn nukkigheid waren nu niet direct de ingredi�nten voor een gezellig babbeltje aan de telefoon. Maar bij ons alle twee overheerste het verlangen om het heerlijke weekend dat pas achter ons lag, niet te laten overschaduwen door dit en we hebben het dan ook maar kort gemaakt.
Toen hij ophing bekroop me als nog een stukje boosheid dat ik door de telefoon aan hem niet kwijt wilde en mijn computer moest het ontgelden. Ik rammelde luidruchtig wat codes in mijn notepad, raakte een verkeerde toets en omdat ik altijd te laks ben met saven, kon ik het werk van de afgelopen vier uur gedag zeggen. Eigen schuld dikke bult trut”, riep ik tegen mezelf en barstte toen spontaan in snikken uit. Ik vond mezelf eigenlijk best wel even heel erg zielig. Daar zat ik nog steeds in dat huis een thuis voor mij en Gringu had moeten worden en na al die maanden nog geen stukje meer eigen voor me was geworden.En nog steeds in die grote stad waar ik niemand ken en waar ik me helemaal niet lekker voel. In Ottawa was ik meer op mijn gemak en op mijn plek dan ik hier ooit zal worden. Ineens miste ik mijn familie, mijn vrienden in het Hoge Noorden en alles wat bekend en vertrouwd was. Met heimwee bedacht ik hoe heerlijk het zou zijn om de stad in te wandelen en zeker te weten dat je op z’n minst een aantal bekenden tegen gaat komen.
Doorsnotterend vervloekte ik mijn impulsiviteit om naar Canada te verhuizen. Voor die tijd had ik ten minste een rijk en gevuld leven met een fantastisch leuk appartement, bergen vrienden, kennissen en bekenden, een job en een agenda die overliep van de afspraken.
Uitgegriend en de aanval van zelfmedelijden te boven heb ik Ice Tease toen maar een lange mail geschreven waarin ik hem heel open en duidelijk heb uitgelegd waarom ik er zo van baal als hij afspraken maakt op momenten die we ook samen zouden kunnen spenderen. Omdat ik totaal anders in elkaar zit in dat opzicht. Het komt niet in me op om iets te plannen zonder hem daar in te betrekken. Feestje? Leuk maar dan alleen als hij ook welkom is. Zo ben ik mijn hele leven met relaties om gegaan. Ook met ‘gewone’ vrienden trouwens. Mijn huis is jouw huis, mijn vrienden zijn jouw vrienden en alles wat ik heb is ook van jou. Het heeft me inderdaad altijd veel tijd, energie, ruzies en geld gekost aan het eind van de rit. Maar net als met verliefd worden zeg ik iedere keer opnieuw dat het me nooit meer overkomt en als de situatie zich voor doet dan ontdek ik het pas als ik er al weer midden in zit.
Nou in die mail naar Ice Tease ben ik misschien een beetje te open geweest. Gevoed door het heerlijke weekend dat achter ons lag en al die magische momenten van de afgelopen weken heb ik ook nog maar even vermeld dat ik tot over mijn oren verliefd op hem ben. De pest met dergelijke eerlijke brieven is dat je ook vaak eerlijk antwoord krijgt. Vanmorgen dus.
Ik had tot diep in de nacht aan mijn nieuwe website zitten werken. Door de format C van een paar weken geleden was ik een groot deel van mijn bestanden kwijt geraakt en dus heb ik de halve nacht de archieven van de mailinglist door zitten werken om alles wat ik heb geschreven met betrekking tot Ice en mezelf weer boven water te krijgen. Om half 11 rinkelde mijn mobile telefoon en duf en katterig ben ik uit bed gestapt. Direct met mijn slaperige hoofd het antwoord van mijn Meester op mijn email gelezen.
Ik heb het mailtje wel drie keer gelezen voordat ik door had waarom het zo’n pijn deed. Niet omdat geen lieve brief was. Niet omdat er wat harde en terechte noten in gekraakt werden. Maar omdat deze alinea er in stond: “Je bent verliefd en dat is absoluut niet na�ef. Ik zou willen dat ik het was maar ik ben het dus niet. Ik vind het heerlijk om samen te zijn, ik geniet van je aanwezigheid, van de seks en de romantiek.”
Het voelde alsof ik iets heel kostbaars was kwijt geraakt. Maar zoals ik later terug schreef, je kunt nu eenmaal niet verliezen wat je nooit hebt gehad. Later realiseerde ik me dat het iets anders is dat zoveel pijn doet. Ik kan mijn instincten niet vertrouwen zoals ik dacht dat ik ze kon vertrouwen. Wat ik bij Ice Tease vind heb ik nog nooit bij iemand anders gevonden. Het is zoveel meer, zoveel intenser, zoveel warmer dan ik ooit heb ervaren. Als dat niets met verliefdheid en houden van te maken heeft, dan is er nog nooit een man verliefd op mij geweest en heeft er nog nooit iemand echt van mij gehouden.
Met die puzzel ben ik de rest van de dag ledig geweest. Tot overmaat van ramp moest ik ook nog naar een sollicitatiegesprek. Leuk gesprek. Lijkt een leuke baan. Dat ik er als een verregende kat bij zat en tot mijn grote schande underdressed was om dat ik dacht op een jonge, hippe school terecht te komen deed er minder toe. Daar heb ik me vrolijk uitgekletst.
Met een beter gevoel over mezelf stapte ik een klein uurtje later het imposante gebouw weer uit. De pinautomaat aan de overkant wilde me minder geld geven dan waar ik op had gerekend. Ook niets nieuws maar in de stromende regen werd ik daar niet erg vrolijk van. De bus reed net voor mijn neus weg en dus bereidde ik me voor op een kwartiertje saai wachten.
Maar ik had buiten het meisje op het bankje gerekend. In de eerste oogopslag leek het gewoon een aardig meisje. Bij de tweede, wat nauwkeurigere blik merkte ik haar haveloze kleding en de schaafwonden op haar armen op met daaronder blauwe en gele plekken. Terwijl ik me afvroeg of ze aan drugs verslaafd was draaide ze haar hoofd om en keek me aan. Het smalle gezichtje omkranst met een bos zwart haar en een klein strengetje natuurlijk grijs dat in een lastige krul op haar neus viel. Met een open blik zei ze hallo. Veel harder en nadrukkelijker dan men gewend is om te doen bij de bus. Verfrissend vond ik het en in een mum van tijd waren we in gesprek. Ze sprak snel. Vroeg van welke muziek ik hield en noemde haast in een adem een reeks artiesten waar ik uit kon kiezen. Of ik een vuurtje had? Ze trok haar broek een beetje omlaag en toverde een pakje sigaretten te voorschijn. Daarmee werd mijn vermoeden bevestigd.
Bij verstandelijk gehandicapten heb ik dat verstopgedrag al vaak gezien en dat, de manier waarop ze sprak en de motoriek verraadden haar hospitalisering. Behoedzaam stuurde ik het gesprek en vond al snel uit waar ze woonde en dat ze nu bij haar moeder logeerde. Ze wilde terug naar het tehuis maar had geen geld voor de bus. “Nee, met haar moeder had ze ruzie, die had haar nooit moeten krijgen en een abortus moeten nemen”, vond ze. Had haar moeder tenminste de beroemde kunstschilderes kunnen worden die ze had moeten zijn.
Ik liet de volgende bus ook voorbij gaan. Of ik niet mee moest. Nee ik had me bedacht en wilde nog even wat boodschappen doen in dat winkelstraatje aan de overkant. “Oh leuk, daarachter ergens logeer ik nu”. Jammer dat ik het niet even kon zien eh? Ze speelde me recht in de kaart want natuurlijk had ik wel even tijd om mee te gaan en haar huis te zien.
Toen ze opstond bleek dat ze mank liep en gretig aanvaarde ze het aanbod van mijn arm. Gezamenlijk wandelden we de straat af. Had ik al zo’n stuk ontmoet waar ik bij wilde blijven? Ik schaterde het uit en besloot haar niet te vermoeien met verhalen over bdsm. Kon ik ook springen? Ze deed het voor. “Doe dan, doe dan”. Lang liet ik me niet smeken en zo stonden we beide te springen voor het zebrapad tot groot vermaak van de automobilisten.
Een tegemoet komende dame werd door mijn nieuwe vriendin begroet met een luid ‘Hallo rode jas’, wat haar een kwaadaardige blik opleverde. We keken elkaar aan en proestten het uit.”Nog even bij Koos van de groenteboer langs”, zei ze. Ik begreep dat ze in ieder geval bekend was in de omgeving maar desalniettemin leek het me beter haar toch even naar huis te wandelen.
“Ben jij wel eens verkracht?’ Even moest ik iets wegslikken en ontkende toen maar. “Ik wel hoor, wel 10 keer al”. En prompt daar achteraan. “Daarom ben ik nu pot, je weet wel, lesbisch. Ik houd van vrouwen.” Vergezeld van een rukje aan mijn arm en een ronduit flirtende blik. “Vind jij neuken met mannen leuk? Ik vind er niets aan. Op en neer, op en neer, das alles wat ze kunnen.” Hierop hield ik het niet meer en schaterde het uit. “Soms ben ik best grappig zeggen ze” Ze hield stil bij een fiets, probeerde de bel en verkondigde met een gelukzalige grijns; “ik ga mijn nieuwe boek ‘de kapotte fietsbel’ noemen.” “Ik heb alles gelezen van Haase en Harry Mulisch, vertelde ze me.
Toen we een half uur later bij haar huis waren beland, had ze een broekzak vol sigarettenpeuken verzameld, want ja, we moesten onze mooie stad toch schoonhouden. Haar moeder was blij verrast dat haar weglopen dochter werd thuisgebracht. Of ik thee wilde. In haar ogen las ik schaamte, verdriet en nog een ton van andere emoties die ik herkende. Met verve vertelde ik, dat ik nodig naar mijn volgende afspraak moest. Ik nam afscheid van Esmee die me om mijn adres vroeg. De opluchting in de ogen van haar moeder sprak boekdelen toen ik dat bedekt afhield en haar aandacht naar iets anders leidde. Met een knuffel en een uitbundige zwaai stapte ze het huis binnen. De deur sloeg dicht. Ik draaide me om, keek omhoog om de kletterende regen op mijn gezicht te voelen en begon op de terugweg naar de bushalte. Twee kleine passerende scheepjes op de levenszee.