Voorzichtig leg ik de telefoon neer. Haast als een ritueel. Patstelling is misschien wel de beste manier om deze situatie te omschrijven. We weten geen van tweeen meer wat te zeggen of te doen. Ik wil niet dat het hier en nu eindigt. Hij zegt het niet met zoveel woorden maar ik geloof dat hij er net zo over denkt.
Mijn quasi gemeende opmerking dat we dan maar gewoon vriendjes moeten worden ontlokt hem een beetje een honend lachje. Ons gesprek is open en eerlijk. Een beetje pijnlijk omdat het niet de eerste keer is dat we dit bespreken en ik de dingen langzamerhand naar een onomkeerbare plek stuur. Ik weet dat ik het doe. Als het niet buigen wil dan moet het maar barsten. Als het toch pijn moet gaan doen dan liever maar nu direct dan over een poosje en de donderbui steeds dichterbij te zien komen drijven. Met die instelling heb ik me al jaren gered.
Tussen onze woorden vallen lange stiltes. Ik hoor zijn ademhaling aan de andere kant van de lijn en in mijn hoofd zie ik zijn gezicht, bedachtzaam, alert, het begin van een frons boven zijn neus. Zijn ogen berustend en zijn arm beschuttend naar zijn afwerende lichaam gekeerd. Zo heb ik hem al vaak geobserveerd. Als onze gesprekken een grens bereikten waar hij zich niet meer bloot wilde geven.
Hij verheft zijn stem geen enkele keer. We blijven in een cirkeltje rond draaien en voeren het zelfde gesprek minstens drie keer maar met andere woorden. Er is ook geen eenvoudige oplossing voor. Het is te laat voor een compromis van zijn kant. Ik heb er te vaak om gevraagd en als het nu zou komen, zou het voelen alsof het geforceerd en niet gemeend is. Het is aan mij om te bepalen wat de consequenties zullen zijn. Inwendig geef ik een flinke trap tegen een stoel. Even wens ik dat me ongegeneerd kan laten gaan. Maar er is niets om boos over te worden. Er zijn geen leugens tussen ons. Er zijn geen verkeerde verwachtingen gewekt. We zijn alleen maar alle twee slachtoffer van onze bagage en ballast.
Beelden van de afgelopen tijd spelen als een film door mijn gedachten. Zondag na het eten. Het diner geserveerd op bed omdat de zon daar zo verrukkelijk scheen. Samen een sigaretje roken, later wegdoezelend in elkaars armen. De warmte van de laatste stralen op onze naakte lijven. Een zachte kus die zich verdiept. De dominant die weer ontwaakt. Groots, sterk en overweldigend. Wasknijpers op mijn tepels en borsten. Een paar op mijn schaamlippen. Mijn gefluisterd woordje; ‘meer’. Zijn slanke handen die trefzeker meer klemmen bevestigen. De schreeuwende pijn die gedempt wordt door het ritme dat zijn vingers spelen. En dan de eerste keer. Met een snelle beweging glijdt hij diep naar binnen. Iedere stoot van zijn heupen ontlokt me een nieuwe gil. Een draaikolk van gevoelens. Intense pijn. Weggevaagd door zijn kloppende vlees. Meer pijn. De wereld golft om me heen en ik laat me meevoeren. Een aanzwellend orkest. De instrumenten zijn hij en ik. Op het hoogtepunt een oorverdovende stilte. Dan het applaus. We lachen alle twee uitgelaten.
Zijn stem door de hoorn. ”Ik weet niets meer te zeggen”. Onbewust glimlach ik als ik antwoord dat ik het ook niet meer weet. Voorzichtig houd ik mezelf voor dat morgen of later vroeg genoeg is om ingrijpende beslissingen te nemen. Binnen in me begint iemand een waarschuwing te roepen. Ik negeer het en ga akkoord met de afspraak dat we morgen zullen bellen. ‘Slaap lekker’. Het stemmetje in mijn hoofd grijnst sarcastisch en zodra ik de telefoon heb neergelegd, begint het te schelden. Het scenario is al klaar. De brief al geschreven. Alarmfase 1. Dit gaat pijn doen. Heel erg veel pijn en daarvan heb ik genoeg gehad in de afgelopen maanden. Mijn gedachten schieten naar Gringu en de onzekerheid waarin hij me maanden heeft gehouden. Dan naar Pete die zo maar van de aardbodem verdween. Twee belangrijke mannen in mijn leven.
Ik schenk een cola whisky in en zoek contact met KH. Ze zegt dat ze niet veel kan doen aan de stemming waarin ik nu verkeer maar ze heeft het mis. Ieder uitstel is goed nu. Het maakt dat mijn gedachten tot rust komen en ik even een stukje evenwicht kan hervinden voordat ik dingen ga doen die ik een paar uur later diep zal betreuren. Haar begrip voor mijn gevoelens helpt. De telkens opnieuw terugkerende boodschap dat Ice Tease een heel bijzonder mens is ook.
De waarschuwingssignalen verdwijnen langzaam. Mijn gedachten maken een vreemde sprong. Als ik nu moest kiezen wie het meer verdiende om de ruimte te krijgen, wie van de drie zou dat dan zijn. Het antwoord laat niets te raden over. Ice Tease.
Ik dwaal weer af naar Pete. Vermist. Het is al maanden geleden dat we een teken van leven hebben gekregen. Alle nasporingen die Mariana en ik heb gedaan liepen op niets uit. Een beetje verdrietig bedenk ik dat hij misschien niet meer leeft. Het kan eeuwen duren voordat de National Security van Zuid Afrika een dergelijke mededeling doet. De aard van zijn job maakt een dergelijk ongeluk in het geheel niet onwaarschijnlijk.
Aarzelend hengel ik zijn laatste brief naar me toe. Zijn slotzin: “I love you girl ” vertedert me. Ik herinner zijn onzekerheid over onze toekomst. Onze verwondering toen ik, zonder eerdere verwijzingen of omschrijvingen, hem precies uit kon tekenen. De lachende groene ogen, kleine rimpeltjes van de zon er omheen. De schaduw van blonde stoppels, kenmerkend voor zijn haastige en enthousiaste manier van leven. In een opwelling draai ik het nummer. Het verbaast me niet maar het steekt wel als ik de bekende boodschap hoor. Het mobile toestel is niet in de lucht. Weer bekruipt me het gevoel dat die telefoon ergens op de bodem van een rivier ligt en ik schud de onbehagelijkheid van me af.
Mijn vingers glijden over de leren band rond mijn nek. Ik blijf rusten op de metalen sluiting. Met een zucht maak ik de gesp los en houd de collar in mijn handen. Ik ben van mezelf. Ik realiseer me nu dat ik meer symboliek aan die band toe dichtte dan ik eigenlijk wilde. Op een gekke manier was het toch een soort overgave. Ik sta op en loop naar de slaapkamer. Daar, in de serre hang ik de halsband aan een spijkertje boven het bed. Het voelt alsof ik terugkeer naar mijn basis en dat voelt goed. Ik grijns in mezelf en geef toe dat de heks in mij toch altijd op zoek blijft naar rituelen.
Ik sluit de gordijnen tegen mijn gewoonte in. Vannacht wil ik even niet kijken naar de sterren. Vannacht is om op zoek te gaan naar de donkere kanten van mezelf. Iets wat ik niet graag doe maar o zo nodig. Even weer van mijn eigen standbeeld af. De knopen in mijn buik die dat te weeg brengt liegen er niet om. Een poosje staar ik in de vlammen van de grote kaars die ik heb aangestoken. Kalmerend flakkerend vlammetje dat schaduwen over de muren werpt. Ik laat me langzaam verglijden in de diepte van het vuur en kom op het niveau van waaruit ik naar mezelf kan kijken. Als ik uiteindelijk opsta is mijn beslissing genomen.
Ik lach een beetje om mezelf. De dingen kunnen zo simpel zijn als je ze vanuit het juiste oogpunt bekijkt. Ruimte was en is nog steeds het sleutelwoord. Ruimte voor Ice Tease en ruimte voor mezelf. Het een sluit het ander niet uit. De som van twee keer ruimte is vrijheid. Ik lach nu hardop. Waar kwam dat nu weer vandaan? Ik proef de woorden op mijn tong en voel me onmetelijk oud en wijs. De som van twee keer ruimte is vrijheid….