Vergeten rozen

16 mei 1999
12 minuten leestijd
324 gelezen

Zodra de deur achter hem dicht valt geef ik me over aan een gierende huilbui. Ik zink op de grond en krabbel snel weer overeind, net op tijd om hem vanachter mijn luxaflex weg te zien rijden. Ik stort me op de bank en laat de opgekropte tranen van de laatste dagen de vrije loop. De pizza die we eerder nog hebben gegeten begint rondjes te zwemmen in mijn buik. Ineens ziek ren ik naar het toilet. De tranen biggelen over mijn wangen als ik wat later, nog steeds misselijk en nu met een barstende hoofdpijn als extraatje, achter de computer kruip.

 

Het liefst zou ik nu in slaap vallen en vergetelheid zoeken. Even wens ik dat ik de moed had om nooit meer wakker te worden. Ik ben zo intens moe van telkens weer dat vechten. Vertwijfelt vraag ik me af waar ik het allemaal voor doe. Maar zelfs in mijn verdriet en het gevoel van weer alleen en in de steek gelaten te zijn, weet ik dat ik altijd nieuwsgierig zal blijven naar morgen. Ik vervloek mezelf omdat ik weet dat ik over een poosje ook weer hoop uit iedere nieuwe dag zal putten en dus door zal gaan met af en toe even heel gelukkig te zijn voor de ellende zich weer in bakken boven mijn hoofd omkeert en ik mezelf weer huilend en alleen op de bank vind.

 

Het kost me enorm veel moeite om mijn gedachten te ordenen. Ik maak vogelvluchten tussen mijn dromen, verwachtingen en wat er allemaal is gebeurd. Een beetje mopperig geef ik toe dat ik ondertussen ijs en ijs koud ben en draai de gaskachels op vol. Op de schoorsteenmantel staat de collage die ik van de foto’s van mij en Ice Tease heb gemaakt. Het begin van de glimlach rond zijn mond op de afbeelding in het midden maakt dat ik weer in tranen uitbarst. Verbeten vloek ik hardop en krijg acuut een hekel aan mezelf omdat het gewoon niet bij me past. Narrig zoek ik weer de computer en probeer onder woorden te brengen wat er misging.

 

Ice Tease leest ‘Donkere wolken’ direct nadat ik het op het internet heb geplaatst. Als hij de woonkamer binnenkomt koester ik me in zijn liefkozende woordjes en knuffel. We hebben een opening gevonden om te bespreken wat er misging met het lange weekend samen waar we ons zo op hebben verheugd. Hij bezorgt me kippenvel als hij me vertelt dat hij het net zo heeft ervaren met de rode rozen die daar vergeten op de tafel lagen. Hij heeft er ook over gedacht om ze achter te laten en wilde ze ook meenemen om dezelfde reden als ik er aan gaf. Het vertedert me en op het zelfde moment voel ik een onberedeneerde angst mijn keel dicht knijpen. Ik probeer te peilen wat hij denkt maar ik vang alleen maar ruis signalen op.

 

Inwendig slaak ik een diepe zucht en denk terug aan wat er aan vooraf ging. Eerst dat moment dat ik gebonden in het kabouterhutje stond, me nog niet bewust van mijn onbehagen. We keken elkaar lang aan en ineens vroeg hij of hij gelijk had. Of ik in mijn hoofd om de zweep vroeg. Dat was precies wat ik deed en het verwarde ons beiden. Ik weet nog hoe ik schrok. Nog geen uur later vroeg ik hem of hij liever naar Amsterdam wilde en hij vroeg verbaast hoe ik dat wist. Ik had zijn stem letterlijk in mijn hoofd gehoord. Net als ik hem door de weilanden had zien lopen, naar het bosje aan de overkant en vanaf de achterkant door het weiland weer terug.

 

Drie voorvallen met een aardige zware emotionele impact in minder dan twee uur tijd. Ik weet dat er meer zijn maar bewust houd ik ze vaak achter. Ik zelf heb geen bewijsstukken nodig van onze spirituele connectie en als altijd blijf ik een beetje bang dat ze een afschrikwekkend effect hebben op hem. Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand waar ik van houd, bang wordt voor wat er tussen ons gebeurd. Stiekem wens ik dat ik een methode wist waardoor ik die radartjes uit kan zetten. Hij leert nu ook de signalen op te vangen die ik uitzend en ik vraag me af of hij er mee om kan gaan.

 

Langzaam vinden we de weg weer terug naar elkaar. We lachen, praten en ontdekken dat we met dezelfde gevoelens hebben rondgelopen deze zaterdag. Het onbehagen zakt en als hij voorstelt om vanavond lekker uit te gaan en even de hele ellende te vergeten, vind ik dat een heerlijk plan. De telefoon gaat en tegen zijn gewoonte in neemt hij op. Het verstoort me een beetje omdat hij de telefoon normaal gesproken laat rinkelen en ik vind het vervelend omdat het ons gesprek, dat ik toch wel erg belangrijk vind, onderbreekt. Hij keuvelt een half uur over de vakantie in augustus en ik strek me verveeld en een beetje ge�rriteerd uit op het matrasje. Verbeten houd ik mezelf voor om niet zo kinderachtig te doen. Ik vertel me zelf dat we na het telefoontje gewoon de draad weer op kunnen pakken maar het stemmetje laat zich niet weg sturen.

 

Als hij eindelijk oplegt keren we niet terug naar ons gesprek maar praten over Roemeni� en hoe de logies en vluchten al bijna zijn volgeboekt. Hij vraagt of ik nog mee wil. Ik zucht en neem hem op. Natuurlijk wil ik mee maar zijn woorden leggen me haast in de mond dat ik me nog niet vast wil leggen op een trip in Augustus. Wat ik eigenlijk bedoel, is dat ik op pik dat hij zich nog niet wil vastleggen op die vakantie met mij. Ik moet me sterk vergissen als ik geen opluchting in zijn ogen zie als hij beaamt dat het misschien wel het beste is als hij gewoon alleen gaat. Dan kunnen wij samen wel eens een weekend of zo. Als geen ander kan hij me het gevoel geven dat ik met een olie wordt zoet gehouden. Ik knik, verander van onderwerp en doe mijn uiterste best om niet te laten merken hoezeer het me kwetst dat onze plannen om na zijn trip er nog twee weken samen op uit te gaan, zo makkelijk overboord worden gezet.

 

Ons eerdere gesprek komt ook niet meer uit de verf. Moedeloos besluit ik om het er dan later maar weer op aan te sturen. Ik wil het hebben over de bdsm en met name over ons contract. Maar ik zie er geen ruimte voor. Hij vraagt of ik trek heb en dat beaam ik. Ik voeg er aan toe dat ik alleen geen zin heb om te koken en hij grijnst dat hij daar ook geen zin in heeft. We bestellen een pizza en een salade die een uurtje later zullen worden bezorgd. Ik gluur naar het krat met speelgoed. Ik ben de hele dag al bezig om een manier te verzinnen om hem tot bdsm te verleidden maar niets lijkt te werken. Naakt in de zon liggen is meestal voldoende uitnodiging voor zijn handen om over mijn lijf te dwalen. Maar vandaag blijft het bij een toevallige aanraking of een vriendschappelijke knuffel. Hij loopt wat op en neer door de kamer. Loopt naar het balkon. Komt weer binnen. Gaat even bij me zitten. Zegt dan dat hij nog even op het internet gaat. Ik verbijt een teleurgestelde kreun maar veer op als hij vraagt of ik aan zijn voeten kom liggen of in de kamer wil blijven. Ik ga mee en kruip zielsgelukkig onder het bureau.

 

Ik denk aan de ketting die hij gisteren aan mijn polsboeien en daarna aan mijn enkelboeien vastklikte. Ik vraag me af of het gepast is voor een sub om als een hondje met de riem aan te komen draven. Maar dan moet ik eerst vragen of ik onder het bureau uit mag en ik geneer me eigenlijk een beetje voor mijn wens. Juist omdat de balans zo ver te zoeken is. Ik besluit het er even bij te laten en kniel in plaats daarvan aan zijn voeten. Als de deur bel gaat, gebiedt hij me om te blijven liggen en een betoverend en spannend moment lang vraag ik me af of hij de pizzabezorger binnen zal laten. Hij komt lachend binnen. Hij heeft het niet gedaan maar inderdaad met het idee gespeeld. En er veel plezier aan beleefd. Ik lach met hem mee. Een opgeluchte lach omdat de weg naar bdsm ook weer vrij lijkt te zijn.

 

We eten. Hij op de bank en ik op de vloer voor de bank zoals hij nog eens uitduidt. Ik geniet en laat me langzaam meevoeren op de weg naar subbieland. Hij wil koffie. Ik maak koffie en schenk hem in. We voeren elkaar perzikenkwark. Hij probeert de lepel mijn neus te laten raken. We lachen als het hem bijna lukt. Ik breng de kwark terug naar de koelkast als we uitgesnoept zijn. Hij kruipt naast me op het matrasje en begint speels aan mijn dijbeen te knabbelen.

 

Hij ligt op handen en knie�n over me heen en ik laat mijn handen over zijn billen dwalen. Op het zelfde moment als ik denk dat hij wel erg subberig ligt zo, vouwen zijn handen zich samen. Ik schrik en vraag me af wat ik daar nu weer mee moet. Ik wil niet switchen. Zeker niet in de stemming die er de afgelopen dagen heeft geheerst. Ik wil gewoon lekker en ongecompliceerd vrijen en bdsm-en en van elkaar genieten zonder toestanden. Hij pikt mijn stemming op. Seconden zijn het. Gedachten die over en weer vliegen. Hij komt naast me liggen en grijpt me dommerig bij mijn haar. Ik haal opgelucht adem en geef me over. Net als ik denk dat we de crisis hebben bedwongen zegt hij; ‘ik zou nu wel even een uurtje in subbiespace af willen dalen.’ Ik lach en bevries vervolgens. Letterlijk. Hij zucht en vraagt wat er is. Ik vertel hem dat ik me te kort voel schieten omdat ik hem dat niet kan geven. Een beetje bozig vraagt hij of ik dat niet gewoon op een luchtige toon kan zeggen in plaats van in een klomp ijs in zijn armen te veranderen en de hele sfeer weer zo zwaar beladen te maken.

 

Overdonderd en met het gevoel zwaar miskend te zijn houd ik hem voor dat ik denk dat ik open genoeg ben geweest over mijn dragers en hoe ik me nog lang niet klaar voel om Domme te zijn. Ik wil wel maar niet nu. Dat is iets wat ik moet leren. Ik ben nog nauwelijks gewend aan het sub zijn in die paar weken en nu al Dommen en al die verantwoordelijkheid nemen is iets dat ik gewoonweg niet op kan brengen. Ik vind het ook een beetje oneerlijk om daarom zo bozig naar mij toe te worden. Ja ik begrijp ook best dat het gewoon een opmerking was waar ik niets mee hoefde maar ja, ik reageer nu eenmaal van uit mijn instincten. Daar kan ik verder ook weinig aan doen.

 

‘Kom we gaan douchen’. Ik sta al onder de douche als hij de deur opengooit, gehuld in een badjas. Hij bijt me haast toe dat dit niets meer wordt en dat hij me naar huis gaat brengen. Totaal overbluft knik ik ja. Hij doet de deur weer dicht en even sta ik in de badkamer naar adem te happen en de opkomende snikken te bedwingen. Ik doe een halfslachtige poging om me af te drogen. Loop dan de woonkamer in. Kijk rond alsof ik de kamer voor het eerst zie. Aarzel tussen boos worden of huilen. Bijt hem toe dat ik het een kutstreek vind. Hij kijkt me aan alsof hij een vermoeiend en vervelend kind ziet en ik vind mijn zelfbeheersing terug.

 

Ik kruip gewikkeld in de handdoek op het matrasje en steek een sigaret op. Hij komt bij me zitten en we praten. Van harte gaat het niet en veel begrip hebben we op dat moment niet voor elkaar. Hij legt uit dat hij even ruimte nodig heeft. Wil nadenken en misschien wat schrijven. Dat hij ook niet precies weet wat er mis is gegaan de laatste dagen. Misschien is het dat ik meer een relatie wil dan hij. Misschien heeft het te maken met het switchen. Misschien is ligt het aan het contract. Dat was bij hem begonnen als een seksuele fantasie en is uitgemond in een soort huwelijk. Ik heb het nog nooit op die manier bekeken.

 

Ik zou liever willen blijven, tegen elkaar aankruipen en samen proberen om uit te zoeken wat er mis is. Maar hij blijf onverbiddelijk. Iets in zijn stem en in zijn ogen maakt dat ik niet alleen mijn spullen voor dat weekend maar alles wat ik daar heb inpak. Zelfs mijn tandenborstel gaat mee. Die had ik speciaal voor daar gekocht en ik had tegen Ice Tease geroepen dat als ik niet meer kwam, hij het ding gewoon weg kon mikken.

 

Als we klaar zijn om weg te gaan raap ik al mijn moed bij elkaar. Mijn collar ligt nog op het matrasje naast de boeien die ik af heb gedaan om te gaan douchen. Ik durf hem niet meer om te doen maar laten liggen durf ik ook niet. Ik vraag hem of hij nu Dom-af is. Hij lacht, denkt dat ik bedoel dat hij mijn zware tas draagt. Als ik hem duidelijk maak dat ik de collar bedoel, zegt hij dat hij me die halsband heeft gegeven en dat ik hem mee mag nemen. Dat hij dacht dat ik hem al in had gepakt. Ik dring mijn tranen terug en vraag me af of hij niet snapt hoeveel emotionele waarde er aan die halsband is gaan zitten in de laatste weken. Hij loopt de kamer in en pakt de band op. Ik mompel dat ik de collar niet zo maar, zonder meer kan dragen. Hij fluistert; ‘natuurlijk niet’ en maakt de band vast rond mijn hals. Ik knipper weer wat tranen weg en vraag me af of hij me vandaag of morgen zal vragen de collar af te doen.

 

Bitter dreint het in mij dat het toch wel een allerbelabberdst weekend is geworden. In plaats van knus samen in een vakantiebungalowtje elkaar vreselijk lief zitten te vinden, rijden we voor de tweede keer in twee dagen in oorverdovende stilte in de auto. Ik denk met afschuw aan het lege en ongezellige huis in die vervelende stad en moet me bedwingen om hem niet te smeken om de auto te keren en te vergeten dat het allemaal is gebeurd. God als ik iets terug kon draaien dan zou het die reactie op zijn opmerking zijn.

 

Hij helpt me mijn spullen de trap op dragen. De buitendeur laat hij open. Ik stel de vraag waar ik het antwoord al op weet. ‘Nee, laat maar open, ik ga direct weer.’ Hij volgt me de kamer in, zet de tassen neer en slaat zijn armen om me heen. Ik wind mijn armen om zijn nek. Hij geeft me zachte kusjes op mijn wangen en lippen. Ik weet dat het geruststellend bedoeld is maar het voelt als een afscheid. Hij zegt;’ik bel je morgen’. Mijn stem breekt als ik zeg dat het goed is. Het voelt alsof er nooit meer iets goed zal zijn.

 

DigiGigi
Vorig artikel

Donkere wolken

DigiGigi
Volgend artikel

Afscheid