De herinneringen worden als stroomstootjes toegediend, zodra ik de trein uitstap en de stad binnenstap, waar ik ben geboren, en waar ik veel tijd heb doorgebracht. Ik ging er naar de middelbare school, ik leerde er fietsen en ik leerde er schaatsen. Ik ken de winkels, ik ken de straten en de gebouwen. Ik ken de nummers van de stadsbussen, ik ken de gezichten, de restaurants en de cafes. En ik houd er niet van. Ik vind het niet prettig om geconfronteerd te worden met mijn verleden. Ik haal mijn neus op voor het plaatselijke dialect, dat me buikrillingen bezorgd. Het geknauw ervaar ik als een belediging voor mijn oren en ik verafschuw de gevoelens van disharmonie die het bij me oproept. Ondanks de zon, lijkt er altijd een grauwe sluier over Groningen te liggen.
Ik heb het er nog geen dag volgehouden. Ik kwam tegen zessen aan, en toen ik vanochtend wakker werd, popelde ik om terug te gaan naar Amsterdam. Ik wilde een weekend blijven, maar sprong tegen drie�n opgelucht weer in de trein. Terug naar huis. Mijn bewegingen zijn moeizamer in Groningen, en mijn stem raakt verstild door de brok in mijn keel die blijft groeien, zolang ik daar ben. De weerzin is zo groot, dat ik me wel af moet vragen, wat daaraan ten grondslag ligt. Groningen is de plek waar ik liever niet opgemerkt werd. Amsterdam is de plek waar ik mezelf durf te zijn. Nu ben ik weer hier. In het huis, dat niet het mijne is. In het huis dat gemeubileerd is met spullen die niet de mijne zijn, en waar een kat op me wacht, die aan een ander toebehoort. Dit, deze stad, mijn kleine genoegens, dit is mijn thuis.
Koffie van het merk dat ik zelf heb gekozen. Lekkerder dan waar ook. Meer dan tweehonderd e-mails in mijn postvak, het overgrote deel van forums voor en door heksen. Diana die me luid spinnend verwelkomt, en laat merken dat ze pissed off is, door aan het snoer van mijn nieuwe telefoon te knagen en me af en toe een tik met haar poot geeft. Mijn bed ziet er aanlokkelijk uit, nadat ik de halve nacht heb wakker gelegen in den vreemde. Ik heb mijn oma, mijn moeder en mijn zusje weer eens in levende lijve gezien. Daar had ik behoefte aan. En ik had nog een reden om te gaan.
Met het ontslag in het verschiet, en het gevoel van eenzaamheid dat me met regelmaat overvalt, ontstond het idee dat het misschien prettig zou kunnen zijn, om een aantal dagen in de week in Groningen te gaan werken, en hier te blijven wonen. Mijn zusje woont royaal in het centrum, en heeft een logeerkamer. Ergens leek het aanlokkelijk, en dus toog ik, ook met het idee dat het een aardige moederdaggeste zou zijn, naar mijn geboortegrond.
Ik heb de begrafenis van Pim gemist. Enerzijds wilde ik kijken, en anderzijds zag ik enorm op tegen het wakker roepen van mijn verdriet. Verdriet, dat niet Pim geldt. Ik kan nog steeds niet geloven dat hij dood is. In die zin voelt het, alsof ik iemand ben verloren die ik goed kende en liefhad. Het afgelopen jaar heb ik meermalen bericht gekregen dat een oude vriend of vriendin, met wie ik vroeger regelmatig contact had, was overleden. Maar dat heeft me minder geraakt, dan deze gebeurtenis.
De stemmen in Nederland hebben me gegrepen. Ik heb me er nooit rekenschap van gegeven, dat zoveel mensen zo ontevreden zijn met hoe het met onze samenleving is gesteld. Of Pim daar het antwoord op had kunnen zijn, betwijfel ik. Ik geloof in zijn integriteit. Maar tegelijkertijd lijkt het me zo goed als onmogelijk dat zo een idealist, zo een gevoelig mens en zo een intelligent mens, bestand had kunnen zijn tegen de cultuur van de Haagse politiek. Ze hadden hem in mum van tijd pootje gelicht. Ik bewonder zijn moed om zo openlijk tegen de groepshi�rarchie in te gaan, maar tegelijkertijd is dat vaak precies de manier om kopje onder te gaan.
Maar de boodschap is duidelijk. Nederland wil echte mensen in de politiek. Nederland is spuugzat van de maskers, de wollige en vaak inhoudloze woordenbrij. Nederland wil horen waar het op staat. Nederland heeft het gehad met de saaie pakken en de uitdrukkingsloze pokerfaces. Nederland wil politici die zichzelf durven zijn, en hun goede en slechte eigenschappen laten zien. Nederland wil mensen in de regering met levenswijsheid, mensen die om zichzelf kunnen lachen, hoe serieus en idealistisch hun gedachtegoed ook.
Ach Pim.