Brief aan Mars – II

27 september 2003
6 minuten leestijd
341 gelezen

Lieve Mars,

Gisteren hebben ze je lichaam dan eindelijk naar Nederland gevlogen. Het is nog steeds niet bekend wanneer de begrafenis precies zal zijn maar je vriend J. dacht dat het wel woensdag of donderdag zal worden. Ik had gehoopt dat ik je vandaag al wat bloemen had kunnen brengen, maar je kist kwam zo laat aan dat er vandaag in ieder geval geen gelegenheid is om je op te zoeken. Ik vraag me af, of je terug zult komen naar aarde om je begrafenis te zien. Volgens mij ben je nu al heel ver weg van ons.

Ik heb je ouders een brief gestuurd. Gewoon, om ze mijn condoleances aan te bieden en om te vertellen wat een prachtig mens ik je vond. Het is een lange brief geworden maar dat kwam ook omdat ik het in grote letters heb afgedrukt. Ik dacht, je ouders zijn al in de zeventig en die houden er vast niet van om priegelletters te moeten lezen. Ik heb ze kleine dingetjes verteld over gebeurtenissen en voorvallen die we samen hebben meegemaakt, jij en ik. Het leek me zo pijnlijk voor ze om tijdens je begrafenis allemaal vrienden en kennissen van jou te ontmoeten waarvan ze niet weten, welke rol die in jouw leven hadden.

Dus heb ik ze geschreven hoe netjes je huis altijd was en hoe fijn ik het vond om daar bij je te zijn omdat het zo jouw eigen sfeer en persoonlijkheid uitademde. Ik heb ze verteld hoe lekker je kon koken en dat je me �s nachts een maaltijd voorzette en me dan voerde. Over hoe moe je soms was en hoe graag je aangehaald wilde worden. Dat je me verteld had hoeveel je van ze hield, en paar van de verhalen uit je jeugd die je me verteld hebt. Ik heb er een paar printjes bijgedaan van de foto�s die ik van je had genomen vlak voor je naar Thailand vertrok. Ik heb de pukkel op je voorhoofd niet weggehaald. Ik weet natuurlijk dat je over die puist mopperde en tegen me grapte dat ik het weg moest halen, maar dat kon ik nu niet meer over mijn hart verkrijgen. Het zijn de beelden van de laatste keer dat ik je in levende lijve zag, en daar wil ik niets aan veranderen.

Je ouders waren erg blij met die afdrukjes en mijn belofte dat ik ze zo snel mogelijk alle foto�s ga sturen als ik ze terug heb van de fotowinkel. E�n foto, die ene waarop je zo wijd naar me lacht en waar de schaduw van je hoofd en oor zo goed invalt, die vonden ze zo mooi, dat ze me via J. hebben gevraagd om voor een vergroting te zorgen voor op je kist. Hij heeft die foto�s deze week bij me afgehaald en we hebben een kopje kruidenthee gedronken, de smaak die jij het lekkerste vond. Ik heb voor hem ook een afdruk laten maken, en natuurlijk voor mezelf. Nu sta je op mijn heksenaltaar en brand ik de hele dag en nacht een kaarsje en wierook voor je. Ik vond het wel gek hoor, dat ik nu eindelijk je vriend ontmoette en dat het zonder jou was.

De polaroid die je van ons samen liet maken op de avond dat we zoveel pret hadden in de P96 en nauwelijks van elkaar af konden blijven, die hebben je ouders gelukkig in je huis gevonden en die krijg ik terug van ze. Daar ben ik zo geweldig blij mee. Het is de enige foto die ik van ons samen heb. Ik ga het scannen en proberen of ik er een vergroting van kan maken. Maar zelfs als het zo�n knullige polaroid zou blijven, dan nog is het ��n van de kostbaarste bezittingen die ik heb.

Ik voel me eenzaam zonder jou, Mars. Ik ben niet alleen, want er zijn veel mensen die zich om me bekommeren en die me troost en steun bieden, en daar ben ik zo heel erg blij mee. Maar er zit nu een gat in mijn hart en dat is waar ik je mis. Kleine JN zei eens, toen ik op haar en haar broertjes paste toen hun ouders in Spanje verbleven, tegen me: �Gieg, ik wil niet verdrietig zijn maar mijn buik huilt.� Toen moest ik zelf bijna huilen, en nu begrijp ik zo heel goed wat ze bedoelde. Mijn buik huilt ook, zelfs als de rest van mij lacht en ik je in vreugde en liefde herdenk, dan huilt mijn buik nog steeds.

Soms loop ik te grappen en te lachen tegen je foto. Gisteren kon ik me alleen maar leuke voorvallen en uitspraken van je herinneren, en toen voelde ik me zo rustig, een beetje verstild maar vooral gelukkig omdat ik je heb gekend en zoveel fijne herinneringen aan ons bewaar. Maar vandaag ben ik weer erg verdrietig en ook erg boos op het lot. Ik vind het moeilijk om te accepteren dat je echt weg bent, en dat het onherroepelijk en definitief is. Het doet pijn. Ik vond het zo bijzonder dat we elkaar zo goed aanvoelden en zo graag bij elkaar waren. Ik verheugde me op nog zoveel gesprekken. Er was nog zoveel dat ik met je had willen bespreken, er waren nog zoveel gedachten van jou die ik had willen kennen. Het maakt me woest dat ik me nu weer zo verlaten voel.

Toch probeer ik om je los te laten in mijn verdriet. Ik weet dat ik eigenlijk om mezelf en mijn verlies huil. Ik was nog lang niet klaar om je te laten gaan, maar jij wel. Ik geloof tenminste, dat we terugkeren naar het licht als onze taken er hier op aarde op zitten. Ik denk dat jij klaar was met de doelen die je had gesteld toen je de vorige keer was gere�ncarneerd en dat je nu uit wilde rusten en je wilde voorbereiden op de volgende etappe. Ik denk dat die gekke vermoeidheid van jou daar ook mee te maken had. Je was bang dat er iets ernstigs met je aan de hand was, bang om te sterven zelfs. En toch, toch denk ik dat je op het laatst niet bang meer was. Dat er iets is gebeurd in jou waardoor je er vrede in vond en waardoor je af kon reizen.

Ik ben benieuwd waar en wanneer we elkaar weer zullen ontmoeten. Ik weet zeker dat we zullen doen. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer twee mensen het gevoel hebben, dat ze elkaar al een leven en langer kennen dat ook werkelijk het geval is. Ik denk dat we deel uitmaken van dezelfde groepsziel. Misschien word je mijn kind of ik het jouwe. Misschien worden we broer en zus of andere familieleden. Maar ik hoop dat we weer geliefden zullen zijn, de volgende keer dat we elkaar ontmoeten.

Af en toe denk ik, dat ik niet wil wachten tot het zover is. Nu en dan ben ik het hier zo zat, en dan vraag ik me af hoeveel verlies, verdriet en eenzaamheid ik nog moet verdragen voor ik ook terug mag. Ik kan er maar niet achter komen, welke levensles ik heb uitgekozen en waarom het me zo zwaar begint te vallen, dit leven. Het lijkt doordrenkt met alleen gelaten te worden. Ik weet dat ik het te somber zie, en dat het komt omdat ik nu zo verdrietig ben. Bovendien kan ik de luchten en de vogels nog niet missen en ben ik te nieuwsgierig naar de rest van mijn verhaal om werkelijk terug te gaan.

Ik wilde dat ik in je armen weg kon kruipen en eindeloos lang zou mogen slapen. Ik ben zo moe.

Gigi

 

 

 

 

 

 

 

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Brief aan Mars – I

DigiGigi
Volgend artikel

Brief aan Mars – III