Ontkomen

10 augustus 2003
5 minuten leestijd
342 gelezen

Het is onmogelijk om aan de mensen te ontkomen. Op een terras waar ik ontbeet, in het gezelschap van ‘De Wetten’ van Conny Palmen, verwonderde ik me over hoe mensen toch samen klieken en hoe zelden ik iemand alleen op een terras zie zitten. Ik vind het ook niet al te comfortabel, dat alleen aan een tafeltje zitten en proberen om tevreden te zijn met alleen mijn eigen gedachten als gezelschap. Maar telkens wanneer ik mijn blik door een menigte laat gaan, zie ik niemand, die ik zou willen leren kennen. En de onbekendheid met zoveel mensen jaagt me schrik aan. Dan merk ik na een poosje ineens, dat er zich wat naars beweegt en roert in mijn buik, en dan wil ik plotseling ongezien van het terras verdwijnen. Ik verberg mijn neus in mijn boek en bijt krampachtig op mijn onderlip om de tranen terug te dringen. Er zijn momenten dat ik me zo verduvelde alleen voel.

Ik mis hem natuurlijk. Ik kan nog zo stoer en sterk doen, maar dat neemt niet weg dat ik in de rouw ben. Het is lastig om te rouwen over iemand, op wie je tegelijkertijd zo heel erg boos bent. Soms betrap ik me erop, dat ik de manier waarop hij mij heeft behandeld probeer goed te praten. Dat kan gevaarlijk zijn, want op die manier is iedere breuk met hem, die ik probeerde te bewerkstelligen altijd weer gelijmd. Ik had meestal niet eens door dat al mijn goede voornemens ten spijt, ik me langzaam maar zeker weer helemaal aan hem overleverde.

Daarom ga ik het voorval, dat me ooit het meeste kwetste op papier zetten en in de openheid brengen, zodat ik telkens wanneer ik me zwak voel, me de redenen herinner waarom ik deze keuze heb gemaakt, en dat ik daar goed aan heb gedaan.

Het is een triest verhaal. Ik woonde tijdelijk bij hem in huis, omdat ik geen andere woonruimte meer had en ik was druk op zoek naar een eigen plek in Amsterdam. Die avond zouden we samen naar de bioscoop. Aan het eind van de middag ging hij nog even de deur uit, voor zover ik me herinner om iets te halen uit de supermarkt, en ik nam de gelegenheid te baat om even te slapen. Ik voelde me die dag niet zo goed. Een paar dagen tevoren hadden we een ongelukje gehad, en op het moment dat we het condoom voelden knappen, wisten we alle twee, dat we geen recreatieve seks bedreven. Het was logisch en verantwoordelijk om de Morning Afterpil te halen, maar hoezeer ik me ook voorhield, dat er nauwelijks verschil is tussen anticonceptie vooraf of achteraf, toch pakte de gedachte dat ik willens en wetens een nieuw leven aan het vernietigen was, me heel hard aan. Die dag had ik buikpijn, en een deel van mij wenste vurig dat ik niet ongesteld zou worden. Ik viel dus in slaap en ik werd wakker van de telefoon, uren nadat hij de deur uit was gegaan.

Hij klonk een beetje teut en hij vertelde dat hij een vriendin had ontmoet, die ook graag de film wilde gaan zien waar wij naar toe zouden gaan. Hij stelde voor dat ik thuis iets zou eten en dat hij met haar zou eten in het buurtcafe, op luttele minuten afstand van zijn huis. We zouden elkaar dan bij de bioscoop ontmoeten. Dat voorstel viel me heel erg rauw op mijn slaperige hoofd. Ik had me verheugd op ons uitje samen, maar toen ik tegensputterde werd hij boos en knalde hij de hoorn op de haak. Hij kwam de hele avond niet opdagen en pas diep in de nacht hoorde ik zijn kisten op de trap. Het gerinkel van sleutels ging gepaard met gelach en gepraat, en toen voelde ik mijn maag al omdraaien.

Hij negeerde mij en ging met haar achter zijn computer zitten. Hij raakte haar aan, kuste haar in mijn bijzijn. Inmiddels was ik die avond ongesteld geworden en wist ik zeker, dat ik geen kind zou dragen. In mijn gekwetstheid gilde ik hem dat toe. Hij begon te lachen. Zij toen ook. Die lach, die heb ik hem nooit, nooit kunnen vergeven. Hij nam haar mee de slaapkamer in, slechts gescheiden van de woonkamer door een dunne muur en een glazen deur. Ik kon ze horen. Hij vree met haar, terwijl ik in de woonkamer op de bank zat en me van ellende geen raad wist. Ik heb keihard muziek gedraaid om ze maar niet te horen en uiteindelijk ben ik zo boos geworden, dat ik een glas keihard tegen de deur kapot heb gegooid. De volgende dag heeft hij alleen maar gesproken over het kapotte glas en het gebrek aan privacy dat hij door mij had. Hij deed het voorkomen alsof ik de gebeurtenissen van die nacht aan mezelf te wijten had.

Nu nog knijpt mijn keel zich dicht en voel ik me misselijk worden, wanneer ik aan die avond denk. Ik schaam me, dat ik toen niet genoeg moed heb weten te verzamelen om mijn spullen in te pakken en de winterkou in te lopen, ook al had ik niet geweten bij wie ik aan had moeten kloppen. En ik schaam me, omdat ik door ben gegaan met die relatie en dat ik, nadat er eindelijk een breuk ontstond, een half jaar later opnieuw door de knieen ging.

Zo iemand, zo iemand zou ik niet moeten missen. Ik zou moeten juichen en feestvieren en mezelf feliciteren dat ik het eindelijk heb gedaan. Ik zou er geen traan om moeten laten. Maar dat doe ik wel. Stom genoeg, doe ik dat wel.

Ik vertel mezelf dat het komt, omdat ik me nu gewoon een poosje alleen voel. Dat het onwennig is, om iemand met wie je drie jaar lang zo intiem bent geweest, zo uit je leven te gooien. Ik vertel mezelf dat ik tijd nodig heb om daar aan te wennen, en dat het allemaal zo erg niet is. Ik mag me best verdrietig voelen, maar ik ben alvast niet meer zo wanhopig en zo ongelukkig als ik de afgelopen maanden was. Ik grom naar mij, telkens wanneer ik mezelf in een huilbui terugvind.

 

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Hier ben ik

DigiGigi
Volgend artikel

Geil