Ze vraagt me of ik hem mis. Om mijn volmondige ‘ja, ik mis hem’ moeten we beiden lachen. Het is zo gek, al die verschillende manieren van naar mensen verlangen en om mensen geven. En ook zo prachtig dat het allemaal door elkaar heenloopt en het niet aan grenzen of beperkingen is gebonden.
Wanneer ik terugkijk op de afgelopen maanden, vanaf de dood van Mars en alles wat er daarna al weer is gebeurd en veranderd, dan geloof ik nauwelijks dat het echt nog maar krap aan twee maanden geleden is dat hij is begraven. Nu zingt er een andere naam in mij en wordt de herinnering aan Mars vager en vager en huil ik nog maar af en toe. Niet meer om mijn verlies maar om hem, voor hem misschien zelfs. Soms komt het me zo onrechtvaardig en ook zo merkwaardig voor dat hij er niet meer is en dat de wereld gewoon doordraait. Nu woont er iemand anders in zijn huis en over al zijn voetstappen in de Jordaan is al wel weer iemand anders gelopen. Ajax heeft van Feijnoord gewonnen zonder dat hij in het stadion was. En ik ben al vergeten hoe zijn lippen op de mijne voelden.
Ik verlang niet meer naar Mars maar naar VT. Ik streep de dagen af tot hij terugkomt uit Brazilie, zoals ik vroeger uitkeek naar Kerst of mijn verjaardag. De tijd lijkt tergend langzaam voorbij te gaan en evengoed razend snel. Hij duikt op bij alles wat ik doe en ik verbaas me over de hoeveelheid beelden die ik van hem in mijn hoofd heb opgeslagen.
We hangen in een stapel kussens naast elkaar op bed en drinken wijn en hij praat. Als ik hem aankijk dan glimlacht hij en dan is het alsof alle lijnen van zijn gezicht overvloeien van zacht en lief en kwetsbaar. Zijn ogen lachen zijn mond en zijn mond zijn ogen en ik voel zo veel. Ontroering, liefde, verdriet; ik wil hem vasthouden, beschermen, liefhebben. Ik zie kind en man, ik zie verleden, heden en later. Hij glimlacht de kern van zijn ziel. Alles wat hij is komt samen in die ene lach en ik kan het niet uitleggen, ik kan het niet zeggen omdat woorden niet toereikend zijn om zoveel gevoel te vertalen.
Ieder avond, wanneer ik de lichten uit doe en de kaarsen doof, dan weet ik dat ik ga slapen met juist dat beeld van hem. Ik kan er urenlang naar kijken. Er zijn er zoveel meer, en die komen en gaan, tevoorschijn getoverd door geur, kleur en geluid. Dit portret van hem is er altijd.
Ik mis hem zonder dat het pijn doet. Ik dans in mij en mijn ongeduld wil in de tijd naar voren rennen. In de boekenwinkel vraag ik me van iedere titel die me aanspreekt af of hij het al heeft gelezen en of ik het voor hem zal kopen. Ik lees alle beschrijvingen van essenti�le oli�n om zelf mijn massageoli�n te maken want ik houd van zijn huid onder mijn vingers en zijn trage stem waarmee hij me dan zijn belevenissen vertelt. Ik draai een CD kaal omdat de sfeer die het bij me oproept, me aan hem doet denken. Terwijl hij er even niet is, stil ik mijn honger naar hem met kleine dingen.
Ik vind hem zo lief.