Dag wijfie

10 september 2005
3 minuten leestijd
331 gelezen

“Herinneringen zijn iets geks.” Dat was mijn eerste, bewuste gedachte toen ik vanochtend wakker werd. Nickie, de huiskat, lag in zijn volle lengte uitgestrekt naast me op het hoofdkussen. Nog eerder dan ik me afvroeg hoe het beest in vredesnaam binnen was gekomen, was al ik verloren in mijn mijmeringen over herinneringen.
Zo’n rijtje plaatjes uit het verleden is iets geks. Ongetwijfeld kan ik uren geschiedenis in chronologische volgorde achter mijn ogen afspelen maar dat doe ik vrijwel nooit. Ik tap veel eerder in op wat ik heb gevoeld dan op de beelden van voorbije gebeurtenissen. Of op geluiden. Of op geuren. Eigenlijk is er per herinnering maar een plaatje direct zichtbaar. Zeg maar de tumbnail waaraan de herinnering te herkennen is. Dat is toch gek, als je daar over nadenkt.
Je zou zeggen dat ik dan het mooiste beeld had uitgekozen als baken. Of de meest dramatische. De meest romantische. Maar nee hoor, vaak zijn het juist de meest simpele gebeurtenissen die het diepst in mijn ziel gegrift zijn. Als ik aan Mars denk, dan zie ik hoe hij nieuwsgierig zijn hoofd om het douchegordijn steekt om te ontdekken wat er zo lekker ruikt en hoe hij grinnikt als het mijn dagcreme blijkt te zijn. Dat is een herinnering waar ik sindsdien iedere dag plezier van heb. En waardoor ik waarschijnlijk voor de rest van mijn leven vast zit aan dit merk.
Soms zijn het ook de naarste herinneringen. Zo gaat mijn laatste minnaar mijn geschiedenis in terwijl hij voor mijn neus een andere vrouw kust. Terwijl we een paar uur eerder nog verrukkelijk blij, vrij en naakt samen op een onbewoond eilandje waren, hij de haren uit mijn gezicht streek, mij zijn droomvrouw noemde en wenste dat de tijd stil zou blijven staan. In plaats dat ik me dat herinner – zo’n scene die rechtstreeks uit een romantisch film komt – is zijn naam nu voor altijd synoniem met die pesterige, dronken en kinderachtige tongzoen.
De spannende minnaar die ik tegenkwam kort na de dood van Mars komt er een stuk beter af. Als zijn naam valt dan zie ik onmiddellijk voor me hoe hij in een vloeiende beweging opstaat en in dezelfde beweging mij op mijn rug op de bank duwt, mijn rok omhoog trekt en heel sexy gromt dat hij me gaat nemen. Ik probeer dan ook om niet in openbare gelegenheden aan hem te denken. Hij is beslist de enige man uit mijn verleden met wie ik zonder aarzeling en met veel plezier het bed weer deel.
Mars was mijn tweede grootse liefde. Met de eerste maakte ik heel erg veel mooie, intense en ook verdrietige momenten mee. Net als na de dood van Mars waren de eerste weken na ons afscheid een marteling van haastige, over elkaar heen tuimelende herinneringen. Nergens was een buutvrijplaats en waar ik ook keek en waar heen ik mijn gedachten ook stuurde, overal dook hij op. Een tijdlang vreesde ik dat ik gedoemd was hem altijd en overal te zien maar dat veranderde. Met het eerste, intense verdriet ebden ook de herinneringen weg.
Als ik nu aan hem denk, dan zie ik hoe hij breed glimlachend in de deuropening staat, de ochtendzon op zijn prachtige, grijze kruin en plagend ‘dag wijfie’ zegt. Dan blijkt dat zo’n klein, misschien bijna nietszeggend moment juist het meest veelbetekenend was. Terwijl het logischer was wanneer ik me zijn gezicht en zijn tranen zou herinneren toen hij me vroeg of ik wel eens over zijn dood nadacht. En ik met een brok in mijn keel zei: “Ja, daar denk ik vaak aan.” Of hoe hij – net als Mars een paar jaar later en op hetzelfde nummer nota bene – in het donker met me door de kamer danste. Of de eerste en enige keer dat hij me vertelde dat hij van me hield. Of toen hij bij het benzinestation rode rozen voor me kocht omdat hij zo blij was dat we een weekend samen weggingen.
Zoveel beeldschone, ontroerende plaatjes. En wat doe ik? Ik herinner me zijn stem en krijg nog steeds een kriebel van verlangen in mijn buik naar die twee kleine, zo liefdevol uitgesproken woordjes. “Dag wijfie”.

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Hemelpost

DigiGigi
Volgend artikel

Terittorium