Ik denk dat hij aan het sterven is. Het is een vreemde, pijnlijk adembenemende gedachte. Hoe is dat voor hem? Hoe is het om te weten dat je niet meer mee mag doen? Hoe is het om in een ziekenhuisbed te liggen met een tegenstribbelend, woedend lijf? Hoe is het om terug te kijken op de vijftig jaar van je bestaan, zoekend naar de zin, de rede en de logica? Wat doe je met die laatste koudgeworden hapjes aardse tijd als niets nog een verschil maakt? Een van zijn allereerste schilderijen hangt tegenover me aan de muur. Het is een
Lees verder »“Bel ons niet, wij bellen u”. Hij lacht erbij en het klinkt als een grapje maar dat is het niet. Hij is bloedserieus en als hij dan echt weggaat, herhaalt hij het nog eens wat steviger. “Ik bel je. Maar dat kan best eens heel lang gaan duren”. Nu kijkt hij er ook heel ernstig, een beetje scheef en onzeker streng bij. Ik doe de deur achter hem dicht en haal mijn schouders op. Ik ben helemaal niet van plan om te bellen of te e-mailen deze keer. Ik zie hem als ik naar de bar loop. Hij had hier
Lees verder »“In feite is het misschien zelfs zo dat seks alleen intense bevrediging schenkt als wij elke hoop op normaliteit laten varen, als we ontdekken dat onze seksualiteit pas compleet is wanneer we ophouden met onszelf te beschermen tegen sterke, erotische verlangens die niet aan de sociale verwachtingen beantwoorden.”.(Thomas Moore) Is het dat waarmee we de afgelopen jaren bezig zijn geweest? Met ons zelf beschermen tegen de aantrekkingskracht die zonder twijfel aan niemands sociale verwachtingen voldoet, in de eerste plaats niet aan die van ons en zeker niet aan die van de omgeving? En ligt daar nu ook de basis voor
Lees verder »“Ik ben in wezen erg asociaal. Ik vind mezelf de meest interessante persoon die ik ken. Ik ken echt niemand die leuker en slimmer is dan ik. Ik voel me het gelukkigst als ik alleen ben en ik vind heel veel mensen ronduit saai, traag en oninteressant.” Ik voel mezelf stralen van opluchting als ik mijn bekentenis doe. Hij begint te lachen en wijst op zichzelf: “Dat heb ik precies zo”. We zitten aan de bar in een cafe waar het vervelend druk en rumoerig is. Ik ben aan vertellen waarom ik bijna nooit meer naar mijn stamcafe fiets en
Lees verder »“Blijf van me af!” In plaats van dat te schreeuwen, glimlach ik zo vriendelijk als ik kan. “Dank je, met mij gaat het (haal die hand van mijn schouder!) goed, met jou?” Zijn antwoord dat me toch al niet interesseerde, gaat verloren in de ergernis die ik voel als de vies warme hand zich aaiend over mijn rug beweegt en veel te bezitterig vlak boven mijn billen blijft rusten. Ik doe een beleefd ontwijkend stapje opzij. Een koetje en een kalfje later valt de hand weer met gretig naar mijn decolletée gespreide vingers op mijn andere schouder. “Blijf van me
Lees verder »Het is al laat als ik licht bezweet en verwaaid het caf� in de Jordaan binnenstap. Buiten is het nog steeds zwoel, binnen is de warmte klam. Begroetingen klinken over en weer terwijl mezelf uit mijn zijdelings gedragen, zwarte reportertas hijs en de fietslampjes aan het hengsel uit doe. Kletsend met een van mijn beste vrienden die al aan de bar zit, haal ik mijn sigaretten te voorschijn, grabbel naar een aansteker en bestel een Wodka Lime met veel ijs. De plastic tas met een jasje voor de koelere, nachtelijke uren en een lege waterfles hang ik aan de kapstok.
Lees verder »Een vleermuis scheert rakelings over mijn hoofd en verdwijnt tussen de dakpannen. Ik vermoedde al langere tijd dat een kolonie dwergvleermuizen een permanent onderkomen heeft gevonden tussen de dakspanten en in de brede uitsparingen tussen de rechte binnenmuur en het schuine, rode dak van Villa Kakelbont. Als de muren van glas zouden zijn, dan wist ik me in mijn bed waarschijnlijk omringd door een heleboel hangende �vampiertjes�. Gelukkig ben ik niet bang voor muizen: niet voor de vliegende en niet voor de laag-bij-de-grondse variant. Sinds een jaar woon ik zelfs samen met een huismuis. Hij heeft zijn eigen kamertje in
Lees verder »