Achter de sluiers van Avalon

11 september 2006
7 minuten leestijd
351 gelezen

“Ik ben in wezen erg asociaal. Ik vind mezelf de meest interessante persoon die ik ken. Ik ken echt niemand die leuker en slimmer is dan ik. Ik voel me het gelukkigst als ik alleen ben en ik vind heel veel mensen ronduit saai, traag en oninteressant.” Ik voel mezelf stralen van opluchting als ik mijn bekentenis doe. Hij begint te lachen en wijst op zichzelf: “Dat heb ik precies zo”.
We zitten aan de bar in een cafe waar het vervelend druk en rumoerig is. Ik ben aan vertellen waarom ik bijna nooit meer naar mijn stamcafe fiets en mijn vrienden al weken niet meer heb gesproken. Het is niet dat ik niet van ze houd. Ik ben nu eenmaal het liefst alleen. En zelfs als ik uitga, doe ik dat bij voorkeur in mijn eentje. Gewoon, omdat ik geen zin heb om rekening te houden met de wensen en verlangens van anderen en wil kunnen gaan en staan waar ik wil.
Sinds een tijdje doe ik een reintegratietraject via het UWV. Ik mocht zelf een bureau uitkiezen en ben naar een bevriende consulente gestapt die haar begeleidingmethode heeft gebaseerd op het werk van de Duitse psycholoog C.G. Jung. Ik ben dol op Jung en verzamel zijn werk. Ik grap vaak dat als Jung nog leefde, ik zijn groupie zou worden maar ergens meen ik het. Hij en Peter Pan zijn mijn helden. De wekelijkse sessies van twee uur zijn behoorlijk confronterend en erg leerzaam.
Het is fijn om mijn gedragskenmerken eens zwart op wit te zien als resultaat van een gedegen analyse en ze stuk voor stuk onder de loep te nemen. Zo’n analyse brengt aan de ene kant het basisgedrag in kaart – dus hoe je werkelijk bent en wat je nodig hebt – en aan de andere kant het responsegedrag: in hoeverre en op welke onderdelen wijkt je gedrag in het dagelijks leven af van het basisgedrag en waarom.
Ik schijn tot de groep van 1,2% van extreem snelle en intuitieve denkers te behoren. Of dat percentage klopt en hoe het is berekend weet ik niet. Dat doet er verder ook weinig toe: dat er niet veel mensen zoals ik zijn, heb ik al lang geleden ontdekt en ik ben er al even lang mee aan het knokken. Eigenlijk ben ik al mijn hele leven bezig om erbij te horen, om ergens in te passen. Maar dat is me nooit gelukt. Mijn vriendschappen stranden na een paar jaar, mijn relaties duren hooguit een half jaar.
Tegen die tijd wordt het omgaan met de meeste mensen me veel te vermoeiend door hun -in mijn beleving dan nog altijd – traagheid van denken, handelen en ontwikkelen. Op hun beurt vinden zij – een enkele uitzondering daar gelaten – het evengoed vermoeiend en lastig om mij bij te benen. Ze gaan me na verloop van tijd beschouwen als erg impulsief, chaotisch en soms zelfs als onbetrouwbaar. Ik ben geen van drieen.
Ik doe niets zonder eerst alle voors-en tegens te hebben afgewogen. Het punt is alleen: ik kan dat idioot snel. Mijn verhuizing naar Canada? In een dag besloten, binnen een week had ik alles geregeld en zat ik in een leeg huis met niets dan twee gevulde koffers, klaar om te vertrekken. Voor wie niet zo’n gek supersnel denkend en analytisch hoofd als het mijne heeft, is het al snel onvoorstelbaar dat zo’n actie echt een weloverwogen en bewust besluit is. En daar zit precies mijn grootste probleem. Als anderen zich mijn belevingswereld niet kunnen voorstellen, dan kunnen ze er letterlijk niet bij. In wezen bestaat het zelfs niet: het is een mythe als het in mistsluiers gehulde eiland Avalon, in wiens bestaan ze al dan niet kunnen geloven.
Dat maakt dat ik na verloop van tijd – meestal ontmoet je mensen op het moment dat je hetzelfde punt in de levensroute hebt bereikt – vrijwel altijd enige ben die de brug tussen ons kan slaan. Zeker met mensen met wie ik al langer bevriend ben, leidt dat er toe dat ik steeds van mijn kant van de brug naar de hunne op en neer ren. En af en toe vertwijfeld in het midden stilval omdat ik niet kan kiezen tussen mijn eigen enorme drive om vooruit en verder te gaan en de behoefte om bij hen te blijven, erbij te horen en deel van een zelfgekozen ‘familie’ uit te maken. Die laatste heeft het tot voor kort altijd gewonnen. Etentjes, uitjes, ergens dansen, met zijn allen een borrel drinken, Kerst, Pasen, verjaardagen: ik was altijd krampachtig bezig om mijn geliefden samen te brengen en te houden terwijl dat in feite lijnrecht indruist tegen mijn natuur. De angst om echt alleen te zijn en geen vangnet meer te hebben – zelfs al was het maar pro forma – was altijd groter. Maar nu niet meer.
Ik ben gewoon gestopt met mijn vrienden te bellen of uit te nodigen voor etentjes. In eerste instantie uit nieuwsgierigheid om te kijken wat er dan zou gebeuren. Nou, helemaal niets. De eerste weken was ik er erg verbolgen over dat ze me blijkbaar niet eens misten en vond ik het pijnlijk. Na drie weken moest ik aan mezelf toegeven dat ik het eigenlijk een enorme opluchting vind en het idee heb dat ik weer kan ademen. Ik neem aan dat zij dezelfde ervaring hebben. Het is ook niet dat ik boos ben of ze nooit meer wil zien. Maar deze afstand, niet meer het gevoel hebben dat ik iets moet wat ik eigenlijk niet goed kan en niet wil, is heerlijk. Gelijktijdig ontmoet ik allemaal nieuwe mensen maar bij hen houd ik afstand. Niet in de zin van kil of koud, integendeel zelfs. Ik baken de tijd die ik met ze doorbreng met opzet heel strikt af en houd me daar nu aan, zelfs als het verleidelijk is om er nog een paar uur, een dag of misschien zelfs een heel weekend aan vast te breien. Ik doe het niet meer. Ik zie iemand hooguit zo eens per twee weken en – tenzij het een hele spannende en leuke minnaar is – liefst minder. Ik ben veel en graag alleen en sinds ik theaterjournalistiek beoefen en dag in, dag uit uren lang wil en moet schrijven, is dat alleen maar extremere vormen aan gaan nemen. Ik kan rustig twee weken in mijn eentje thuis zitten zonder ook maar een moment behoefte te krijgen de deur uit te gaan of mensen te ontmoeten. En daar voel ik me ironisch genoeg helemaal goed en gelukkig bij.
Ironisch omdat ik een jaar geleden enorm veel moeite had met een man waar ik dol op was en die op precies deze manier met zijn vrienden en minnaressen omging. Wat ik heb ik hem daar veel boze en grievende opmerkingen over naar zijn hoofd geslingerd. Ik kon dat natuurlijk zo slecht verkroppen omdat hij deed wat ik wilde maar dat nog niet klaar kreeg zolang ik niet onder ogen wilde en durfde zien dat ik in de kern van mijn wezen asociaal en egoistisch ben. Dat is nu eenmaal niet zoals je graag wilt dat anderen je zien. Lief, sociaal en betrokken klinkt echt veel beter. Als je minnaar je dan maar eens in de twee, drie weken wil zien en met het motto ‘heel lang een beetje’ aankomt, dan werkt dat niet direct bevestigend in het zelfbeeld dat je al zolang met zoveel moeite aan het oppoetsen bent. Ondertussen was het wel wat ik moest horen en vooral, aan den lijve ondervinden.
Meer dan een jaar heeft het me bezig gehouden. En wat was ik boos op hem. Echt een geval van ‘shoot the messenger’. Grappig genoeg, zelfs tijdens onze heftigste conflicten had ik nog steeds zoiets van ‘Zit het nou uit, ik weet zeker dat het op den duur goed komt en dat we in dat opzicht helemaal niet zo verschillend zijn als jij nu denkt’. Maar ja, dat kon ik wel zeggen of denken: het tegendeel was zichtbaar. Best zonde, want zo vaak ontmoet ik geen gelijkgestemde mannen die in bepaalde opzichten ook nog eens verder zijn dan ik en bovendien na een tijdje nog steeds meer dan spannend tussen de lakens zijn.
Pragmatisch als ik ben, beschouw ik dat als het prijskaartje dat aan deze nieuwe inzichten hangt en waardoor ik me zoveel beter en meer in balans dan ooit voel. En och, ze zeggen dat als de ene deur sluit, gaat er altijd weer een andere open. De mijne bijvoorbeeld dadelijk nog op dit late uur om een bezoeker binnen te laten voor een nachtje afnemende maan, sterren, wijn en jointjes op het balkon.

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Grommende, boze vulkaan

DigiGigi
Volgend artikel

De magie komt altijd later