Happy Singles

26 juli 2006
3 minuten leestijd
362 gelezen

Een vleermuis scheert rakelings over mijn hoofd en verdwijnt tussen de dakpannen. Ik vermoedde al langere tijd dat een kolonie dwergvleermuizen een permanent onderkomen heeft gevonden tussen de dakspanten en in de brede uitsparingen tussen de rechte binnenmuur en het schuine, rode dak van Villa Kakelbont. Als de muren van glas zouden zijn, dan wist ik me in mijn bed waarschijnlijk omringd door een heleboel hangende �vampiertjes�. Gelukkig ben ik niet bang voor muizen: niet voor de vliegende en niet voor de laag-bij-de-grondse variant. Sinds een jaar woon ik zelfs samen met een huismuis.

Hij heeft zijn eigen kamertje in een van de uitsparingen waar ik ook de vleermuizen vermoed. Zijn ingang zit waar de buis van de verwarming mijn woonkamer inkomt. Om zijn voordeur te ontdekken, heb ik op een avond bloem op mijn houten vloer gestrooid. De volgende dag kostte het geen enkele moeite zijn trippelspoor te volgen. Ik was van plan om hem in zijn slaap te overvallen, gevangen te nemen en uit te zetten maar toen ik met een zaklantaarn naar binnen scheen, keek hij me aan en zag ik tranen in zijn oogjes glinsteren. Toen mocht Meneer Muis blijven, al was het in eerste instantie toch met fikse tegenzin van mijn kant.
In zijn begintijd in Villa Kakelbont nam hij nog de moeite langs de plinten te rennen. Daar had hij hier en daar schuilplaatsen waar hij zich kon verstoppen als er gevaar dreigde terwijl hij zijn dagelijkse strooptocht naar mijn koelkast ondernam. Tegenwoordig is hij dusdanig ingeburgerd dat hij op zijn dooie akkertje door de kamer banjert. Soms gaat hij op zijn achterpootjes zitten en wast zijn snoet. Hij is allang niet meer bang van mijn stem. Dus babbel ik tegen hem als hij op zijn vaste stek op het witte kleed zit en hij doet alsof hij aandachtig naar me luistert.
In het jaar dat we nu samenwonen, zijn we aan elkaar gewend geraakt. Hij weet inmiddels dat hij niet welkom is in mijn bed. De keren dat ik met hem naast me op het hoofdkussen wakker werd, staan ons beide nog vers in het geheugen gegrift. Ik laat hem slepen met plukken stof en blaadjes en hij weet dat hij moet maken dat hij weg komt als ik de stofzuiger weer eens uit de kast haal om zijn troep op te ruimen.
We lachen samen de kat uit, die zich er de helft van de tijd niet eens van bewust is dat Meneer Muis hier al een hele tijd en ongestoord woont. Heel af en toe treffen ze elkaar maar voor de kat door heeft dat hij in dienst is genomen om Meneer Muis en zijn soortgenoten het leven zuur te maken, zit die al hoog en droog in de servieskast tussen de fl�tes gekke bekken naar hem te trekken. Eigenlijk is Meneer Muis een heel gezellige en ook nog tamelijk nette huisgenoot.
Hij laat vrijwel nooit onaangename verrassingen voor me achter. Alleen als ik hem eens trakteer op de restjes van een broodje hagelslag, of een chocolademelkkom met daarin nog een laagje cacao op de bodem voor hem laat staan, verliest hij in zijn blijdschap over zoveel lekkers nog wel eens de controle. Verder bevuilt hij voor zover ik kan nagaan vooral zijn eigen nest maar om het zekere voor het onzekere te nemen, was ik al mijn serviesgoed voor gebruik nog maar eens extra goed af.
De laatste weken zien we elkaar weinig. Hij weigert ook maar een stap te zetten op het balkon waar ik het grootste deel van mijn dagen en nachten doorbreng. Ik vind het heerlijk om iedere avond onder de sterrendeken in slaap te vallen maar ik kan me voorstellen dat Meneer Muis er minder heil in ziet. Want in de hoge, oude reus die boven Villa Kakelbont uittoornt, woont al sinds jaar en dag een bosuil die iedere nacht met een strijdkreet op jacht gaat. Ik moet er niet aan denken dat mijn huisgenoot door die gulzigaard voor mijn neus wordt weggegrist en ik weet dat hij dat sentiment deelt. En dan zijn er nog de reigers die iedere nacht prehistorisch geschreeuw laten horen en nu en dan op een van de balkonpilaren van bovenaf naar de vijver gaan zitten staren. Of ze ook muizen eten, weet ik niet maar het zou me niets verbazen als het allesverslinders zijn.
Dus geniet ik in mijn eentje van het zachte, zwoele briesje op mijn buitenbed en tik tevreden op mijn laptop bij het licht van kaarsen. Op de blauwe koelkast struint Meneer Muis hoorbaar in zijn sas in de plastic broodzak rond en doet zich te goed aan een kapje brood en het blokje chocolade van de reep die ik eerlijk met hem heb gedeeld. We zijn happy singles vanavond, Meneer Muis en ik.

DigiGigi
Vorig artikel

Hem herinneren, is mij herinneren

DigiGigi
Volgend artikel

Doodsdromen