Het onmogelijke dilemma

13 mei 2007
12 minuten leestijd
385 gelezen

Beneden in de muziekkamer vindt een concert plaats. Door de openslaande deuren drijven flarden van pianomuziek en applaus naar het balkon waar ik me met mijn laptop heb verschanst. Het is zacht en bewolkt maar toch draag ik mijn donkerste zonnebril. Niet alleen omdat ik zo het scherm beter kan zien maar omdat die bril de laatste dagen mijn verstopplek is geworden. Zelfs als ik boodschappen ga doen, draag ik hem zodat niemand de verdrietige woede en de mens ik veracht u-blik in mijn ogen ziet. Eigenlijk is het een mens wat benijd ik u-blik en voor het eerst in mijn leven ben ik jaloers. Ik wil iets hebben waarvan ik sinds deze week zeker weet dat ik het nooit zal kunnen bemachtigen. Iets waarvoor ik me mijn hele leven al in allerlei bochten aan het wringen ben.

Een ‘gewoon’ leven. Een leven waarin relaties langer duren dan een paar maanden, waarin vriendschappen niet bijna per definitie een beperkte houdbaarheidsdatum hebben en werkgevers me niet binnen anderhalf jaar ontslaan omdat ik dan wel erg goed ben in wat ik doe maar ik door de rest van het team uitgekotst word als streberige, lastige perfectionist. Met mij omgaan, is voor bijna niemand op de langere termijn uit te houden en dat ligt niet aan hen noch ligt het binnen mijn macht daar iets aan te veranderen. Hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit zijn geen ziektes waar je met een antibioticakuurtje weer vanaf komt. Daar zit ik voor de rest van mijn leven aan vast.
De reacties in mijn omgeving zijn voorspelbaar. De ene helft begint onmiddellijk aan zichzelf te twijfelen, de andere helft feliciteert me en snapt niet waarom ik al een paar dagen van de kaart ben. Ik stel me aan en heb een luxeprobleem. De conclusie van de buitenwacht is simpel: als ik het altijd al was, dan verandert er dus niets. Ik laat ze dat maar vinden en trek me terug. Voor mij is alles op zijn plek gevallen en ik zie ijzig scherp in welk voorland ik me bevind. Alles verandert. Alles is al veranderd.
Mijn hele manier van naar mezelf kijken en hoe ik me tot de wereld om me heen verhoud, is veranderd – en ik kan niet net doen alsof dat niet zo is. Weg is de hoop dat ik vroeg of laat wel eens uitgeraasd zal zijn en de rust zal vinden te settelen. Weg de hoop dat dit zo snelle en vaak oververmoeide denkhoofd wel eens op zal houden met malen als ik ouder word. Weg de hoop dat mijn biologische klok het nog wel eens zal winnen van mijn rationele redenen het moederschap ver van mijn bed te houden. Weg de hoop dat ik ooit ergens in zal passen, bij iemand zal horen. Zoals het was, zal het zijn. Ik ben verdoemd tot een vorm van eenzaamheid die ik nooit kwijt zal raken.
Mijn herinneringen zijn de laatste dagen op hol geslagen. Aan de lopende band flitsen situaties voorbij waarin ik inwendig gapend maar wat mee zat te keuvelen en ja en amen knikte, ruzies kreeg als ik wel zei of schreef wat ik dacht of voelde, al die keren waarop ik voor arrogant, ongeinteresseerd of onbetrouwbaar ben uitgemaakt. Ik zie de boze gezichten van geliefden voor me die me beschuldigden van de vreselijkste psychische aandoeningen voor ze de deur voorgoed achter zich dichtsloegen.
Ik heb dat nooit begrepen. Ik heb altijd naar mezelf gekeken als ‘normaal’ – zeker niet anders dan anderen – en gevochten voor een plek in de kudde. Ik vond mezelf niet bepaald getalenteerd of slim, eerder nogal middelmatig. De laatste jaren werd me wel duidelijk dat ik intelligenter was dan waar mijn Mavo-diploma voor staat, maar dat weet ik aan mijn grote liefde voor lezen en alle ervaring die ik in de praktijk heb opgedaan. Gewoon levenservaring zoals iedereen die vergaart, dacht ik.
Maar er is een groot gapend gat tussen mij en andere mensen en als ik me probeer voor te stellen waar dat begint, dan raak ik in paniek. Er is een heel groot gebied in mijn wezen dat ik vermoedelijk nooit zal kunnen delen en waarvoor ik nooit emotionele bevestiging en herkenning zal vinden. Het groeiende besef daarvan is – achteraf bezien – al na de dood van Mars begonnen. Ik begon me terug te trekken, steeds minder uit te gaan en langzaam te ontdekken dat ik me in mijn eentje het rustigste en fijnste voel, ondanks het verlangen juist die harmonie met iemand te delen. Ik merkte dat ik steeds minder zin kreeg iets te voegen aan gesprekken, steeds minder behoefte kreeg te schrijven over wat ik meemaakte, vond en dacht. Ik werd meer en meer de luisteraar en amuseerde me met het observeren van mensen en hun gedrag. De deur uit gaan en afspraken met mensen nakomen, kostte me steeds meer moeite, en ik weet dat aan mijn rouw en de inzichten die ik daarin verworf.
Nu snap ik dat ik bezig was met zelfcensuur en dat mijn onvermogen mijn verdriet om Mars te delen, alleen maar de directe aanleiding was.
Ieder conflict, iedere onenigheid, iedere ruzie die ik me herinner, komt voort uit de kortsluiting die tussen mij en de ander ontstaat door mijn manier van denken. Ik sla stappen over. Ik kan van A naar Z gaan zonder de tussenliggende punten te benoemen en dat volstrekt logisch en helder vinden. Dat is het ook: voor mij. Om me er volgens over te verbazen dat ik de enige ben die dat zo ziet. Mensen vonden me een drammer, iemand die altijd ten koste van alles haar gelijk wilde halen. Maar dat was het niet. Ik had er geen flauwe notitie van dat mijn manier van denken buiten de norm viel. En dan voelde ik me dom, lastig en ongewenst.
Ik heb in verhouding veel minder conflicten en ruzies dan in het verleden. Alleen met mannen met wie ik intiem ben, botst het nog steeds. Dat kan ook bijna niet anders want juist in die relaties is het belang van mezelf kunnen zijn, mezelf te kunnen uiten, te laten zien en te laten aanraken, vele malen groter dan in vriendschappen of andere sociale structuren. Maar de prijs voor die rust is hoog. Ik heb mezelf monddood gemaakt in tal van opzichten. Ik spreek mijn ziel zelden meer – en de enkele keer dat ik het wel aandurf, brand ik mijn vingers en ben ik opnieuw die lastpak waar mensen liever afstand van nemen.
De IQ-test die ik deze week deed, maakte het gat even bijna visueel. Ik had geen zin die test te doen, ik was moe na een bijna doorwaakte nacht, had koorts en voelde me rot. De oefentesten sloeg ik dan ook over en het aanbevolen kladpapier pakte ik er niet bij – als ik echt zo slim was, had ik dat toch allemaal niet nodig, bespotte ik mezelf. Ik raffelde de test in de helft van de toegestane tijd af en verwonderde me er over hoe simpel die eigenlijk was opgebouwd. Dat ik op ruimtelijk inzicht slecht zou scoren, wist ik wel want zaken als hoe een platte kubus eruit ziet als je hem denkbeeldig opvouwt, interesseren me echt geen jota. Lekker belangrijk. Maar dat het gewoon een aan te leren denktrucje is, drong tijdens het maken van de test wel tot me door. Het resultaat van mijn tussen neus en lippen gemaakte test was een IQ van 140.
Pas de volgende dag sloeg het me in het gezicht. Het merendeel van de mensen die deze test maakt, vindt die moeilijk. Die bereiden zich wel voor, kunnen oefenen wat ze willen en komen toch niet verder dan het gemiddelde resultaat 90-110. En met 110 zitten ze op universitair niveau. Waar in godesnaam zit ik dan met dat idiote brein van mij? Ik wil niet eens weten wat ik kan scoren als ik me voorbereid.
En ik vraag het me af. Kan ik de rest van mijn leven doorgaan met mezelf censureren en zo toch een acceptabele status quo ophouden waar binnen ik vrienden heb en een ogenschijnlijk normaal sociaal leven? Kan ik een modus vinden waarbij ik dat ook binnen een relatie toepas en daar tevreden mee zijn? Ik denk, ik weet bijna zeker van niet. Ik heb nu al de hele tijd het gevoel dat ik voortdurend aan het terug rennen ben naar de plek waar ik mijn geliefden achter heb gelaten terwijl ik vooruit spurtte om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Kan ik dat nog, nu ik plotseling door heb dat ik helemaal niet middelmatig ben en dat alle complexen die ik me heb laten aanleunen op niets gebaseerd zijn?
In mij is nog steeds dat heel grote, pijnlijke verlangen – een heimwee bijna – naar iemand. Iemand die me wel kan volgen en begrijpt, iemand die niet terugschrikt en bij wie ik thuis kan zijn. Ik herinner me hoe ik een tijdje geleden in de armen van Woestaantrekkelijke Man lag en hij met zijn vingers tedere lijntjes over mijn gezicht trok. “Wat ben je lief, zacht zo”, zei hij op een bijna fluistertoon en toen dacht ik: “Ja dit, dit is het. Hier is de essentie van wat ik mis en waarnaar ik verlang.” Het liefst was ik toen keihard gaan brullen en had hem willen smeken me nooit meer in de steek te laten. Ik wil gewoon lief gevonden worden. Niet af en toe maar altijd. Ik wil iemand die de kern van mijn wezen doorgrond en lief heeft, zodat ik lief kan zijn.
Het is een onmogelijk dilemma. Als ik mezelf hoop te verwezenlijken, dan zal ik mezelf de kans moeten geven me ten volle te ontplooien – en dan kan er van zelfcensuur geen sprake meer zijn. Maar zonder die zelfcensuur duikel ik onverbiddelijk de grootse eenzaamheid in, waar niet zelfverkozen, wel opgelegd. En of ik nu de ene of andere weg kies, de kans dat ik ooit iemand ontmoet die ‘bij mijn hoofd’ kan en daar ook nog mee om kan gaan, is ongeveer net zo groot als dat ik de hoofdprijs in de loterij win.


 

Hoogbegaafdheid uitgelicht

Snelheid van denken.

Het denken van hoogbegaafden verloopt sneller. Men maakt veel gedachtesprongen, associeert snel en springt schijnbaar van de hak op de tak.
Hooggevoeligheid.

Een hoger ontwikkelingspotentieel gaat vaak samen met hooggevoeligheid. Deze hooggevoeligheid uit zich op verschillende gebieden: psychomotorisch, sensueel, intellectueel, imaginatief, emotioneel en kan lijken op ADHD. Zintuiglijke overprikkeling uit zich auditief (machines, radio’s, smakken), visueel (lichtinval) of de tastzin (bepaalde stoffen, merkjes in kleding of aanrakingen). Hooggevoeligheid in het algemeen staat momenteel sterk in de belangstelling.
Introversie.

De interne wereld van hoogbegaafden is sterk ontwikkeld. Ze zijn snel en gemakkelijk te kwetsen en houden daarom mensen op een afstand. Sommigen mijden feestjes en dergelijke, omdat de gesprekken hen niet interesseren. Dit kan lijken op autisme. Introversie kan ook ontstaan door het zich afgewezen voelen. Mensen met hoge IQ�s zouden moeilijker ‘soortgenoten’ ontmoeten, waardoor men gauw in een isolement komt.
Emotionele ontwikkeling.

Veel hoogbegaafden voelen sterke emoties. Maar omdat het cognitieve denken overheerst en veiligheid biedt, blijft de emotionele ontwikkeling relatief achter. Ze kunnen gevoel en verstand moeilijk verbinden. Dit kan versterkt worden wanneer men zich al jong eenzaam voelt. Bijvoorbeeld wanneer de omgeving het kind niet als hoogbegaafd herkent/erkent.
Creativiteit.

Het denken van hoogbegaafden is anders dan van normaal begaafden: globaler en met een sterk voorstellingsvermogen. Voor gemiddeld intelligente mensen zijn zij vaak niet te volgen. Ze kunnen snel patronen herkennen, waardoor zij bijvoorbeeld trends kunnen voorspellen. Zij kunnen vaak intuitief conclusies trekken. De creativiteit wordt nogal eens gefrustreerd in het reguliere onderwijs.
Onafhankelijkheid.

De oordeels- en meningsvorming van hoogbegaafden gaat vaak autonoom te werk. Zij zijn non-conformistisch en vertonen daardoor wat leerkrachten snel ‘onaangepast gedrag’ noemen. Deze onafhankelijkheid hangt samen met de genoemde creativiteit. Zij hebben vaak een hekel aan niet-democratische autoriteit.
Perfectionisme.

Perfectionisme gaat vaak gepaard met het hebben van te hoge verwachtingen van anderen, maar ook met schaamte, schuldgevoel en minderwaardigheidsgevoelens door het niet kunnen voldoen aan de eigen hoge normen. Hierdoor ontstaat spanning en soms ‘verlamming’.
Leerstijl.

De leerstijl is vaak explorerend. Aan leren van gewone ‘rijtjes’ hebben ze een enorme hekel, ze vinden het oninteressant en gaan zich vervelen. Ze snappen de vragen van de leraar of uit het leerboek vaak niet, ze zoeken daar te veel achter. Dat leidt tot frustratie. Sommige hoogbegaafde volwassenen ontberen basiskennis, maar hebben wel veel kennis op gebieden waarin ze geinteresseerd zijn. Ze ontwikkelen vaak geen leerstrategieen omdat ze nooit leren van falen.
Faalangst en onderprestatie.

Als de intelligentie niet wordt gestimuleerd, ontwikkelen kinderen vaak slechte werkgewoontes. Ze denken soms zelf dat zij dom zijn, worden faalangstig en gaan onderpresteren. Hun motivatie om te gaan leren daalt. Dit kan later leiden tot frustraties en teleurstellingen in hun loopbaan.

Checklist kenmerken hoogbegaafdheid bij volwassenen

Score: 38 uit 38

1. u heeft een sterk gevoel van “anders” zijn

2. u heeft moeite met autoriteit

3. u heeft een zeer sterk rechtvaardigheidsgevoel

4. u functioneert het beste ‘solo’

5. u heeft een hekel aan groepen

6. u verveelt zich meestal vreselijk op verjaardagen en feestjes

7. anderen snappen uw grapjes nooit

8. anderen kunnen u vaak niet volgen

9. u denkt dat u ongelijk heeft omdat alle anderen iets anders denken

10. u bent non-conformistisch

11. op school hoorde u er nooit bij

12. u ziet snel oplossingen voor problemen

13. u bent het type wereldverbeteraar

14. u bent zeer trouw en loyaal

15. u stelt hoge eisen, vooral aan uzelf

16. u bent snel verveeld

17. u heeft een gruwelijke hekel aan herhalingen van wat net gezegd is

18. u bent snel geprikkeld

19. u bent snel snel geirriteerd en ongeduldig

20. u heeft veel innerlijke onrust

21. u zit vaak te tobben

22. als u met een project bezig bent, vergeet u alles om u heen en werkt hier dubbele uren aan

23. u moet vaak moet uw denkbeelden uitleggen, cq verdedigen of uw denkbeelden worden gewoon genegeerd

24. u hoort nogal eens: ‘doe toch niet altijd zo ingewikkeld’, ‘ga je altijd zo diep’, ‘ben je altijd zo serieus?’, ‘wat lees je nu weer voor ’n ingewikkeld boek’ etc.

25. u durft soms alles, dan weer niets (kluizenaarsperiode wisselt zich af met sociale periode, stemmingswisselingen)

26. u heeft een laag zelfbeeld (laat je absoluut niet zien aan de buitenwereld!) “Als ik het soms eens durf te zeggen, snapt toch niemand het!”

27. u heeft vaak het gevoel onder uw niveau te presteren

28. u heeft vaak problemen met het organiseren van uw leven

29. u stelt dingen die u moet doen chronisch uit

30. u heeft vaak problemen met het starten van iets dat gedaan moet worden

31. u heeft vaak problemen met voortzetten en afmaken van iets waar u mee bezig bent

32. u heeft vele versnipperde projecten

33. u heeft een sterke drang naar prikkels

34. u bent vaak overgevoelig voor zintuiglijke waarnemingen

35. u heeft neiging tot verslavingen

36. u bent creatief ingesteld (muziek en toneel, schrijven)

37. u bent erg intuitief

38. u heeft vaste procedures om dingen te doen

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

Een wereld vol feeën

DigiGigi
Volgend artikel

Monddood