Hoera, ik ben toch een foute vrouw

5 januari 2007
2 minuten leestijd
320 gelezen

Ik kom hem weer tegen op een verjaardag. Al sinds onze eerste ontmoeting, een jaar of wat geleden, kan ik hem wel opeten. Sommige mannen roepen pure lust, het gretige “hebbe, hebbe, hebbe, nu!” bij me op en zo eentje is hij. Telkens als ik hem zie, wil ik de kleren van zijn lijf scheuren, hem overal aanraken en kussen tot we duizelig zijn. Hij is zo’n heerlijke, verboden vrucht, en ik wil niets, niets liever dan hem plukken.

Meer genieten en minder nadenken, is mijn credo voor 2007 en op het feestje krijg ik direct de kans om woord bij daad te voegen. Het knettert en het vonkt tussen ons. We raken elkaar heimelijk aan, houden handjes vast op de bank en glippen als een stel pubers onder ouderlijk toezicht nu en dan – en naar we hopen onopvallend – de kamer uit om in de keuken haastig wat kussen te stelen. Het is zalig om ondeugend te zijn. Hij kust goed. Precies goed. Precies zoals het een onbereikbare, gebonden en hooguit voor een verrukkelijk losbandige, geheime affaire te vangen man betaamt.
Een dag later heb ik een afspraak met een man die dol op mij is en duidelijk te kennen geeft, niets liever te willen dan veel en vaak met mij samen zijn. Hij ziet er goed uit en hij is intelligent, hartstikke geduldig en aardig. We zijn het over alle belangrijke onderwerpen – van levensfilosofie tot onze erotische kicks en kinks aan toe – gloeiend eens. Hij past perfect bij me. En toch stuur ik hem na een uur voorgoed naar huis.
“Ik ga een boek schrijven en ik word maitresse”, riep ik als twaalfjarige op de vraag “wat ga je doen als je later groot bent?” Soms vraag ik me wel eens af of dat toen van een groot inzicht of zelfs een voorspellende gave getuigde of dat ik op dat moment onbewust mijn wensdroom als onvermijdelijke lotsbestemming in het astrale heb vastgelegd. Want op de drempel van mijn achtendertigste levensjaar moet ik wel concluderen, dat ik niet alleen voor beide in de wieg gelegd ben maar dat ook niets erop wijst, dat ik het tij kan of wil keren.
Ik heb het best vaak geprobeerd, zo’n betrouwbare, bereikbare man die helemaal voor mij wilde gaan. Meestal als antigif na weer zo’n verpletterende, intense Titantic-affaire. Laat ik eerlijk zijn, stiekem vervelen ze me, die echt aardige mannen. Ik vind ze lief, ik vind ze geweldig en meestal denk ik dat ik niets liever wil dan hetzelfde voor hen voelen als zij voor mij. Maar dat is niet waar. Mijn hoofd kan soms erg naar hun rust en veiligheid verlangen, de rest van mij heeft passie, spanning, avontuur en adembenemende, hartstochtelijke en mystieke seks nodig. Ik wil het verbodene, het onmogelijke, het grenzeloze. Hoe wilder, opwindender en romantischer, hoe beter. Hoe anders kan ik schrijven?
Het is genoeg geweest. Ik ga me er niet langer schuldig over voelen. Ik ga niet langer proberen iets te zijn dat ik niet ben. Ik ga vanaf nu alleen nog voor de geheime verhoudingen met de gebonden mannen, voor de vluchtige affaires met ontembare mannen. Ik wil ze wel een tijdje hebben, maar niet houden. 2007 wordt mijn jaar van de verboden vruchten. Hoera, ik ben toch een foute vrouw!

DigiGigi
Vorig artikel

De muze en de slangenkuil

DigiGigi
Volgend artikel

Eentje is de lekkerste