Het daglicht kleurt de lucht langzaam in. Ik wandel een gracht af, sla dan ineens linksaf, waar ik rechts zou moeten gaan. Het komt door de man die me probeerde te zoenen, dat ik nu
Op het terras verkondigt een stel uit de kluiten gewassen Duitse toeristen tegen een beginnend grijzend Nederlands koppel van ongeveer dezelfde leeftijd, dat ze het hele eiland al hebben gezien. Ze zijn gisteren aangekomen, vertrekken
De dag kriekt nog nauwelijks als ik al naast mijn bed sta. Voor het slaapkamerraam rek en strek ik, geeuw de laatste slaap uit mijn lijf. In de verte staat een paard nog te dromen,
Hij snurkt een beetje. Zijn lange lijf ligt schuin in het grote bed. Zijn voeten vallen onbedekt over de rand. Een pufje wordt afgewisseld door een korte, tevreden kreun. Dan gaat er weer een boom
“He, jammer voor je. Ik had het gehoopt. Je klonk zo vrolijk in de war. Licht en vrolijk.” Woestaantrekkelijke man knipoogt naar me. Ik stuur een virtuele glimlach terug. Mijn minnaar is oprecht teleurgesteld dat
Verliefdheid, of die nu wordt beantwoord of niet, schijnt voor sommige mensen de leukste ervaring te zijn die ze kennen. Het zal de dagelijkse sleur wel kleur en kriebels geven. Zelf zou ik het liefst
“Maar je geeft toch niet zomaar op? Je gaat er toch wel voor vechten, zo’n powerchick als jij?”, vraagt ze me. Ik moet schateren om het krachtkippetje en klapper met mijn denkbeeldige vleugels. Ik ben
In mijn hoofd neurie ik mee met Nick Cave’s ‘Green eyes’. Valser dan Mars het deed, en zonder zijn ondeugende pret. “This morning will be wiser than this evening is.” Ik probeer te achterhalen hoe
Voorzichtig vraag ik me af, of het mogelijk is mijn perspectief op de wereld en hoe ik me daartoe verhoud, domweg 180 graden te draaien. Welke reden heb ik eigenlijk me aan te passen aan