Denkstaat

20 februari 2008
2 minuten leestijd
402 gelezen

Voorzichtig vraag ik me af, of het mogelijk is mijn perspectief op de wereld en hoe ik me daartoe verhoud, domweg 180 graden te draaien. Welke reden heb ik eigenlijk me aan te passen aan de waarden en uitgangspunten van een maatschappij, die gedicteerd wordt door het grote leger van middelmatig tot normaal begaafde mensen? Los ik mijn problemen misschien in een keer op wanneer ik hen tot de uitzonderingen bestempel, en mezelf en mijn geestverwanten als de norm neem?
Met een steek in mijn hart denk ik terug aan het plezier dat ik gisteravond had. Zo kan het dus ook zijn. Zonder aarzeling, zonder enige terughoudendheid alles zeggen wat in je opkomt, razend snel ieder zijspoor inslaan, iedere associatie, iedere visualisatie uitspreken, vrolijk terughuppelen, ineens dertig stappen overslaan, twintig onderwerpen in tien minuten behandelen, vijftig verbanden leggen en toch een volledig samenhangend en logisch gesprek voeren. Wat een pret! Van dodelijke ernst naar de slappe lach in drie seconden. Alles eruit knallen zonder bang te hoeven zijn op het mijnenveld van nog niet geaccepteerde en gereflecteerde emoties in de gesprekspartner te trappen. Begrepen worden. Zomaar begrepen worden.
Het is een nieuw universum, en ik popel te ontdekken waar de grenzen liggen. Of er uberhaupt grenzen zijn. Hoe ga je met elkaar om als je werkelijk gelijkwaardig bent? Hoe ver kun je gaan? Hoe diep? Wat kun je allemaal tackelen? Blijft de een ergens achter of kun je hand in hand doorgroeien? Moet je daarvoor dezelfde dingen meemaken of dezelfde boeken lezen? Als hij in het denken ik is, en ik hij, hoeveel blijft er dan over van zelfreflectie? Kun je dat doormidden delen? Wordt het overbodig? Verdubbelt het? Gaat het nog sneller? Analyseer je elkaar? Als je zoveel op elkaar lijkt, misschien wel vrijwel identiek bent, wordt het dan niet saai om samen te zijn? Deel je dan heel veel of stiekem juist niets? Vorm je samen ineens een vicieuze cirkel van energie? Zijn je verwachtingen ten opzichte van elkaar dan altijd reeel? Beland je in een leven zonder ruzies, irritaties of teleurstellingen?
En als je zo op elkaar lijkt, hoe moet dat dan met seks? Als je gelijkwaardig bent, is er geen machtsverhouding. En zonder dat, is er geen spanning, geen drive te veroveren of veroverd te worden. Het is immers al. Waar kom je terecht als je begint op het eindpunt? Verhef je je samen naar een ongekend niveau? Gebeurt er helemaal niets? Kun je alleen maar platonisch samenzijn? Creeren die twee psyches samen een nieuwe uitdaging? En waar, en hoe dan? Kun je nog verliefd worden? Bestaat chemie dan nog wel? Spelen feromonen nog wel echt een rol? Kan het gedeelde intellect, fantasie en biologie verslaan? En als het dat kan, wat levert het dan op?
Zoveel vragen. Zoveel te onderzoeken. Zoveel onontgonnen terrein te verkennen. Voor het eerst in mijn leven ben ik blij met de combinatie van hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit, die me tot dusver meer ellende en conflicten heeft bezorgd dan plezier. Ik steek mijn armen uit en ren, spring, vlieg, zweef en buitel rond in euforische blijdschap. Wat stom. Wat ongelooflijk stom. Wat hilarisch, hartverscheurend grappig. Al die jaren in mijn ivoren toren heb ik alleen maar naar beneden gekeken en er naar verlangd deel uit te maken van het gekrakeel van de massa onder mijn raam. Zo intens naar verlangd, dat ik geen oog had voor de andere torens in mijn omgeving, noch voor de brede bruggen er naartoe. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Wie niet weg is, is gezien. Ik kom!

Meest gelezen

Vorig artikel

Van de feniks en wonderland

DigiGigi
Volgend artikel

I hope that I don’t fall in love with you