To Submit or Not To Submit?

5 oktober 2009
5 minuten leestijd
585 gelezen

In mijn archief vond ik een stel nogal expliciete columns van bijna 10 jaar geleden met Shakespeariaanse titels terug, die ik indertijd voor De Kerfstok, het huisorgaan van de VSSM schreef en waarvan ik een blauwe maandag hoofdredacteur was. We hadden grootse plannen met dat bokkenblaadje, maar werden zo door het bestuur op de vingers gekeken, dat ik er al gauw de brui aan gaf. Niet veel later begon ook het uitgaan in de scene me te vervelen, en trok ik me terug uit deze wonderlijke subcultuur. Nu onderzoek ik de mogelijkheden tot een rentree, en verklaar mezelf daarbij regelmatig voor gek.
Het is duidelijk dat ik behoefte heb aan andere en nieuwe uitdagingen. Op zichzelf niet zo vreemd nu ik al een jaartje of wat mijn leven en werk op orde heb, en alles zoetjes en plezierig voortkabbelt. Soms gaan er zelfs maanden voorbij zonder dat ik een persoonlijke tekst schrijf; voor mij de indicatie dat ik op het gebied van mijn psychische ontwikkeling tot stilstand ben gekomen. Ik kom nog maar weinig situaties tegen die me uit het veld slaan. En als dat al gebeurt, dan weet ik eigenlijk precies hoe ik daar het beste mee om kan gaan. Soms traineer ik dat met opzet, kies een andere invalshoek en kijk of de ander daar volgens mijn voorspellingen op reageert, of misschien toch iets onverwachts doet. Dat is niet meer dan een onschuldig spelletje advocaat van de duivel waarin ik het tegen mezelf opneem, en dat me even amuseert maar waar ik verder weinig nieuws of zinvols uitput. Neem nou het feit dat ik binnen anderhalve week de stukgelopen affaire met de documentairemaker al heb verwerkt, en alleen nog wat zit te morren en miepen omdat het een gemiste kans op een echte D/s-relatie is.
Ik kan het niet uitstaan, dat hij daar niet voor wil gaan, en de potentie van ons zonder pardon in de vuilnisbak heeft gekieperd. Juist omdat die mentale machtsverhouding tussen ons volkomen natuurlijk en als vanzelfsprekend bestaat, en we daar alle twee intens op reageren. Dat is iets wat je nooit met iemand af kunt spreken, en zeer sporadisch zo maar tegenkomt. Af en toe heb ik zin om naar zijn huis te fietsen en hem er aan zijn haren bij te slepen. Tegelijkertijd moet ik me bij hem aansluiten; dit was ook niet wat ik in gedachten had toen we elkaar tegenkwamen. Tot dan wist ik zeker dat ik geen enkel verlangen meer naar een dergelijke, vergaande relatie had, en was er bovendien van overtuigd dat zo’n gecultiveerde machtsverhouding zowel onleefbaar als ongezond is. Idioot genoeg twijfel ik er nu geen seconde aan, dat het met hem wel degelijk heel leefbaar zou zijn. Of het gezond is, blijft de vraag die alleen maar achteraf te beantwoorden is, en waarbij het antwoord ook nog eens uiterst subjectief zal zijn. Maar op persoonlijke titel zeg ik ja, voor mij zou dat – hoewel beslist moeilijk – wel gezond zijn.
Omdat het omstandigheden zijn waarop ik niet kan anticiperen, waarop ik niet al vooraf pasklare oplossingen voor een veelvoud aan variaties paraat heb, en waarbinnen ik mijn eigen reacties niet kan voorspellen. Kortom, het zijn telkens veranderende en nieuwe omstandigheden waarin ik weinig tot niets heb aan de levenservaring en wijsheid die ik heb opgedaan, of aan de voordelen die mijn hoogbegaafdheid me bieden, en waarop ik zo goed heb leren navigeren. De grenzeloosheid daarvan, de onbeperkte mogelijkheden tot ontdekken, ervaren en leren – en daar weer over kunnen schrijven – op een manier waarvoor ik geen enkel alternatief kan bedenken, dat is wat me zo gigantisch aantrekt. Er is geen sprake van dat ik dan nog op mijn lauweren kan rusten, en dat lijkt me heerlijk. Ik mis de hoge toppen, mis het om met sprongen vooruit te gaan, mis het om mezelf en mijn eigen gedrag te analyseren en echte verander- en aanpassingsdoelen te hebben. Ik heb het idee dat ik al tijden in de marge aan het rommelen ben, alleen nog de details wat aan het oppoetsen ben. Soms veroorzaak ik zelf maar wat roering, zoek ik het conflict om even het idee te hebben dat ik mijn tanden weer ergens in kan zetten.
Griebels, af en toe vervloek ik de documentairemaker omdat hij me zo’n wijds en veelbelovend uitzicht heeft laten zien, maar daarna snel de luiken weer voor de ramen deed en me het bos in stuurde met niet meer dan een misschien later-kaart. En mezelf, omdat ik een cruciale beoordelingsfout heb gemaakt. Er was iets in zijn foto’s dat ik herkende, een gevoel dat later tijdens onze afspraakjes alleen maar sterker werd. Achteraf bezien, begrijp ik niet meer dat ik het als een ontmoeting met een zielseigene en dus als liefde met een hoofdletter heb gekwalificeerd. Daarvoor misten we van meet af aan het lijntje waarmee je feilloos op elkaars stemmingen en gedachten in tapt. Ik had juist geen idee van wat hij dacht of voelde, vond hem vooral ondoorgrondelijk en moeilijk te plaatsen – en het navenant lastig om mezelf tot hem te verhouden. Alleen al door de mate waarop ik me bewust werd van mezelf – en me in zijn gezelschap vaak onverwacht en onkarakteristiek onzeker voelde – had me moeten alarmeren dat er hier iets heel anders aan de hand was.
Aan de andere kant, hoe had ik het wel goed in kunnen schatten? Het is een decennium geleden dat een man me op die manier wist te raken, en dat heb ik uiteindelijk afgedaan als de bijkomende symptomen van een grote maar erg naieve verliefdheid. Een toevalstreffer, die nooit meer geevenaard kon worden omdat ik mijn onschuld toen nu eenmaal vergoed kwijtgeraakt ben. Niets, nee echt helemaal niets, heeft me hierop voorbereid.
Hoe het nu verder moet, weet ik niet zo goed. Ik kan er moeilijk omheen dat ik dit – althans met hem – echt wilde en aandurfde. Maar ik kan er ook niet om heen dat een D/s zoals mij die voor ogen staat, niet voor het oprapen ligt, en dat het zomaar weer tien jaar kan duren voor ik weer eens iemand tegenkom die dat in mij los maakt, zo dat al uberhaupt nog eens gebeurt. In aanklungelen met andere SM’ers die dat niet bij me oproepen, heb ik geen trek  dan houd ik het liever speels en puur op erotiek gericht. Ondertussen kom ik zowel op het internet als in het echt de ene na de andere boeiende man tegen, en wordt – mijn weerstand ten spijt – ook de roep van de scene steeds verlokkender. Misschien moet ik alles maar loslaten, zowel het concept van meervoudige vrije, blije maar langdurige relaties, als SM en D/s, en gewoon een tijdje gaan vlinderen en experimenteren. Het licht en luchtig houden, en alle eerder bedachte, in mijn leven passende structuren helemaal laten schieten. Gewoon, doelloos, zorgeloos vrij en blij zijn. Ja! Ja, let’s play the dating game.

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

I love impulses

DigiGigi
Volgend artikel

Denkgolven