De stress van een redelijk verzorgde vrouw

9 september 2022
4 minuten leestijd
1.2K gelezen

Mijn vakantie is in het water gevallen. Vergald door de stress die hoogtij viert sinds ik eind juli een brief van het UWV kreeg over een herkeuring voor de WIA. De onzekerheid die dat met zich meebrengt, vreet al mijn energie op. Mijn brein blijft bezig om mogelijke scenario’s te bedenken. Het laat zich niet stoppen. Het laat zich niet afleiden met films, boeken, muziek of podcasts. Ik wilde veel wandelen maar mijn hoofd heeft daarvoor geen ruimte. Want om onbezorgd de deur uit kunnen, moet ik kunnen plannen en anticiperen op wat ik onderweg tegen kan komen. Maar mijn hersenen werken al op volle toeren om met die toekomstige herkeuring te dealen. En dus heb ik ruimte voor niets anders. 

Zes weken na de eerste brief, kreeg ik deze week een telefoontje van het UWV. Ik moet maandag de 12e op komen draven voor de herkeuring. Sindsdien draai ik niet alleen de scenario’s over hoe het gesprek gaat verlopen af, maar ook over de reis er naar toe, wat te dragen en hoe te voorkomen dat ik Covid oploop. De taxi is financieel geen optie. Uber is duurder dan de taxi. Mijn fiets staat al jaren ongebruikt en met twee lekke banden in de schuur omdat ik het niet langer aandurfde me in het drukke en chaotische Amsterdamse verkeer te storten. Rest alleen het openbaar vervoer. Ik zie als een berg op tegen reizen met het openbaar vervoer. En dan heb ik nog de mazzel dat ik de eindbestemming vrij goed ken omdat niet alleen het UWV maar ook het Leo Kannerhuis daar gevestigd is en ik al meermalen op die halte ben uitgestapt.

Ik moet mijn OV kaart activeren en van saldo voorzien. Ik moet zorgen dat ik een bankpas met genoeg geld meeneem om eventueel toch een taxi te kunnen nemen als er iets mis gaat met de tram. Ik moet cash meenemen voor het geval er iets misgaat met de pinpas. Ik moet een reservesleutel bij de buren afgeven voor het geval ik mijn sleutels of tas verlies. Ik moet belangrijke telefoonnummers op papier meenemen voor het geval ik mijn telefoon kwijtraak. Ik moet niet vergeten om toiletpapier mee te nemen voor het geval dat ik ergens naar de wc ga en een lege rol aantref. Ik moet bedenken hoe ik een mondkapje in het OV ga dragen zonder een knal voor mijn kop of een mes tussen mijn ribben te krijgen. En dit is slechts een deel van de carrousel die voortdurend rondjes draait in mijn hoofd. 

Ik pieker over mijn kleding. De vorige keer dat ik deze verzekeringsarts sprak, schreef hij in het verslag dat ik een redelijk verzorgde vrouw was. Die uitspraak maalt sindsdien nog steeds minstens eens per week door mijn hoofd. Ik was gedoucht. Ik had mijn haren gewassen en geborsteld. Ik had een beetje mascara op. Ik had een jurk met bijpassende legging en mijn favoriete schoenen aan. Ik weet nog steeds niet wat er ontbrak waardoor ik geen verzorgde maar een redelijk verzorgde vrouw was. Mijn leeftijd? Mijn gewicht? Gebrek aan oogschaduw of andere make-up? Was ik vergeten om mijn nagels te knippen of het haartje uit schoonheidsvlekje op mijn jukbeen te elimineren? Was het de uitstraling van mijn depressie? Moet ik zorgen dat ik deze keer een betere indruk maak? Of juist niet? 

Ik word iedere ochtend wakker uit een nachtmerrie en meestal verdrink ik mijn koffie in tranen. Ik ben erg bang dat ik tijdens het gesprek ga camoufleren. Ik heb mijn hele leven lang mijn autisme gecamoufleerd en nog nauwelijks een idee hoe ik dat kan stoppen. Mensen hebben mij nooit als autist herkend. Ik kom welopgevoed, geanimeerd en vriendelijk over. Vrienden, familie en werkgevers dachten altijd dat alles mij aan kwam waaien. Ik werd beschreven als sterk, onafhankelijk en capabel. Dat ik veel in mijn eentje opereerde, werd toegeschreven aan mijn zelfstandigheid. Dat ik heel veel van mijn tijd alleen doorbracht omdat ik voortdurend overprikkeld en overvraagd werd en bij moest tanken, wist en zag niemand. 

En nu hangt mijn bestaanszekerheid af van het feit of ik de verzekeringsarts ervan kan overtuigen dat ik nog net zo autistisch ben als toen ik de WIA kreeg en nog steeds niet meer uren kan werken dan ik al doe. Want ik red het net qua energie zoals het nu gaat, en dan alleen nog omdat ik regelmatig een week vrij in plan om te ontprikkelen en tot rust te komen. 

De laatste zes weken sta ik letterlijk stijf van de spanning. Ik sta op met verkrampte schouders en ga er mee naar bed. Dat heeft mijn golf/tennisarm ook geen goed gedaan. Ik kan nog steeds amper een kop thee dragen. Het lukt me al een tijdje niet meer om mijn huis op orde te houden. Veel dagen kom ik amper mijn bed uit omdat alles me overweldigd. Het heeft me een maand gekost om mijn Word-app op mijn iPad te zetten zodat ik weer kan schrijven, iets wat ik deze vakantie veel wilde doen. Iedere dag wilde ik het installeren. En iedere dag kon ik het niet aan omdat ik mijn brein niet zover kreeg er over na te denken. Mijn vakantieleesvoer waar ik me erg op verheugde, ligt nog ongelezen. Ik heb de eerste bladzijde van het eerste boek ongeveer 30 keer opnieuw gelezen en weet nog steeds niet wat er stond. Het blijft niet hangen. Mijn uitvoerende functies haperen om de haverklap. Het is nauwelijks te geloven hoeveel beter het in de maanden voor de brief ging. Het optimisme dat ik toen voelde, lijkt nu een verre, onbereikbare droom. 

Vorig artikel

Herbeoordeling WIA