Stelen mag niet. Of toch wel?

24 april 2009
5 minuten leestijd
576 gelezen

Warm en moe til ik de boodschappentassen van mijn stuur en uit het krat voorop mijn fiets. Ik zet ze op de grond, sluit het slot rond het achterwiel af, en gebruik daarna de tweede sleutel aan de hanger om het frame en het voorwiel met een dikke ketting aan een Amsterdamse brug te ketenen. Verstrooid steek ik de sleutel daarna weer in het Abusslot, maar dat merk ik pas als ik de volgende dag mijn fiets en sleutels kwijt ben. Aangifte hoef ik niet te doen: ik heb mijn fijne opoefiets cadeau gedaan aan een toevallige passant, die hem kon gebruiken. Althans, dat moet mijn conclusie zijn als ik afga op de roep die steeds luider over het internet schalt wanneer het gaat om auteursrecht op artikelen.

Zo ligt het dagblad Trouw momenteel onder vuur omdat het de jacht heeft ingezet op schenders van dat recht. Websites die artikelen van de krant zonder toestemming hebben overgenomen, worden opgespoord en krijgen een brief van een advocaat en een factuur voor het ongeoorloofd doorpubliceren; in de volksmond ook wel diefstal genoemd. En stelen mag niet, dat weten we allemaal. Dat staat immers in het Nederlands Wetboek, en in de Bijbel bovendien. Maar op het internet is iets geks aan de hand. Daar moet stelen eigenlijk maar wel mogen, is de groeiende opinie. De reden? Internet draait om het verspreiden en delen van informatie. Daar is geen speld tussen te krijgen. Maar dat is nog steeds géén vrijbrief voor het schaamteloos jatten van teksten van anderen. Nee, het gaat natuurlijk om het toegankelijk maken van het medium – en daarmee de beschikbare informatie – voor iedereen, zoals XS4ALL als eerste Nederlandse provider indertijd zo goed begreep en in zijn naam tot uitdrukking bracht. Iedereen die het zich kan veroorloven, heeft toegang tot het internet – en voor wie het zich niet kan veroorloven zijn er mogelijkheden om gratis te surfen in bijvoorbeeld de openbare bibliotheek. Hoe die mooie, idealistische gedachte in de loop der jaren is uitgegroeid tot het breed aanvaarde – en stiekem nogal communistische – idee dat alles op het internet van iedereen is, blijft een raadsel.

Dievenbende
Als groep heeft de consument zich ontpopt tot een bende dieven die zonder gewetenswroeging muziek, foto’s, films, software en artikelen bijeengraait. Het individu wordt gesterkt door de wetenschap dat ‘iedereen’ het doet, en vindt daarin de bevestiging dat het aanvaardbaar, en dus geen crimineel gedrag is. Nog idioter is dat tal van branches daar niet alleen lang in hebben berust, maar zich ook in allerlei bochten wringen eraan tegemoet te komen. Zou de supermarkt zijn deuren openen voor proletarisch winkelen, dan tikken we allemaal lachend tegen het voorhoofd. Maar dat muzikanten tegenwoordig nieuwe nummers op het web cadeau doen in de hoop illegale downloads tegen te gaan, of dat kranten een groot deel van hun artikelen gratis te lezen aanbieden, vinden we doodnormaal. Sterker, Trouw moet zich in de publieke opinie verdedigen dat het mensen die artikelen kopiëren en op hun eigen websites gebruiken op het matje roept. De wereld op zijn kop.

Gratis reclame?
Nog fraaier wordt het wanneer die artikelrovers dan gaan roepen dat ze degene die ze hebben bestolen, eigenlijk een plezier doen. Zo schrijft Erwin Blom in een artikel op Webwereld waarin hij het beleid van Trouw ten aanzien van auteursrecht hekelt: „Want deze partijen hebben nu dan wellicht geleerd dat ze niet zomaar mogen overnemen, maar verwacht niet dat ze de volgende keer eenzelfde bedrag willen betalen. Oftewel: verwacht niet dat ze de volgende keer nog inhoud overnemen. En denkt Trouw dat de site van de krant zelf daardoor meer bezoek krijgt? En er dus meer geld aan advertenties binnenkomt? Vergeet het. De inhoud van Trouw raakt zo opgesloten en blijft beperkt tot de eigen wereld. Uitgevers, verdoe je tijd niet met politietje spelen, dat gaat je uiteindelijk niet redden, zet je energie in op nieuwe mogelijkheden.” En wat verderop: „Internet is delen, doorgeven, linken, verder vertellen, citeren etcetera. Wie het makkelijk maakt om zijn inhoud te delen en dus op andere plaatsen op te laten duiken zorgt ervoor dat zijn waar en naam als een olievlek verspreidt.” O, dus als ik bij de Hema binnenloop, daar zonder te betalen de bak rookworst meeneem, die een winkel verderop neerzet en de worsten verkoop, dan staat de Hema te juichen omdat ik uit de goedheid van mijn hart de merknaam Hema onder een breder publiek verspreid? Hoe absurdistisch lusten we het?

Luie, grijpgrage vingers
Wie denkt dat mijn vergelijking mank gaat, omdat de meeste sites en bloggers die artikelen kopiëren, geen commercieel doel c.q. eigenbelang hebben, vergist zich. Iedere website is bezig met het werven van een zo groot mogelijk, eigen lezerspubliek. Wie die kring uitsluitend wil attenderen op interessante informatie en te gemakzuchtig is om er zelf een stukje over te schrijven, kan volstaan met het overnemen van de kop en desnoods de eerste alinea, om daarna onder bronvermelding door te verwijzen naar het originele artikel. Of gebruik maken van de RSSfeeds of de mogelijkheid tot het toevoegen van een krantenartikel aan een sociale nieuwssite, opties die de meeste kranten als extra service aanbieden. Dát is gratis reclame maken. Reclame waar de krant ook daadwerkelijk iets aan heeft: het levert meer bezoekers, en dus advertentie-inkomsten op. Maar het overnemen van complete artikelen op een ander medium, heeft alleen maar de meerdere eer en glorie van die betreffende website ten doel. Als er überhaupt nog aan bronvermelding gedaan wordt, dan is dat meestal om zichzelf in te dekken tegen juridische stappen. (We bedoelen het goed, we dachten dat het zo mocht, kijk maar we hebben de bron vermeld. Bullshit!) De krant, ieder medium dat originele artikelen publiceert, heeft – net als ieder bedrijf – het volste recht zijn producten tegen diefstal te beschermen, en zelf te bepalen hoe en middels welke kanalen reclame gemaakt wordt en hoe het zijn naamsbekendheid wil vergroten.

Dus petje af voor Trouw! Moge ieder medium, iedere auteur, iedereen die creëert het voorbeeld maar volgen en keihard op zijn strepen gaan staan wanneer zijn auteursrecht door wie dan ook wordt aangetast. Iedere Nederlandse burger wordt geacht de wet te kennen en na twintig jaar internet en talloze discussies over auteursrecht moet het maar eens duidelijk zijn: de luie, grijpgrage vingers af van het bloed, zweet en tranen van anderen, en schrijf verdorie je eigen stukken!

Dit artikel is gepubliceerd door De Nieuwe Reporter

Vorig artikel

Een herkansing voor de journalistiek

Volgend artikel

Stelen mag niet. Of toch wel?