Hij vraagt zich af waarom woorden als relativiteit en creativiteit niet op tijd eindigen. In zijn nieuwste Oerolproject Opdrift laat hij mensen achteruit over het strand lopen om ze op het verkeerde been te zetten. Of hij nu een park ontwikkelt of landschapstheater maakt, in het werk van landschapsarchitect Bruno Doedens (1959) speelt de spanningsboog tussen nu en later, tussen stilstand en beweging, altijd een rol. „Tijd bestaat eigenlijk niet. Daarom is het zo’n belangrijk en werkend mechanisme”, meent Doedens.
„Tijd is niet meer dan een constructie. Een kapstok die we creëren om iets met andere mensen af te kunnen spreken. Maar in een samenleving waarin we zoveel willen binnen een bepaalde tijdsruimte, is het wel een erg invloedrijk, en voor mij een enorm boeiend fabrikaat”, leidt Doedens zijn werk in. Als landschapsarchitect schept en herschept hij omgevingen en voorziet die van een nieuwe of andere context. „Ik navigeer voortdurend tussen de menselijke maat en de regels die de natuur dicteert om te komen tot wat ik de beleefbare tijd noem. Daar valt het tijdsbesef totaal weg. Als je tijdsruimte nergens meer aan kunt haken, kan er ineens duizend meer tijd in die tijd. Stapel je daartegen seconde op seconde, minuut op minuut omdat je er doorheen wilt, dan blijkt tijd ineens heel lineair te zijn. Dat loslaten van het bewuste, het scheppen van omstandigheden waarin beleefbare tijd zich openbaart en er een serie ruimtesferen ontstaat waarin je alles kunt; dat vind ik interessant om mee te spelen.” Die beleefbare tijd is voor Doedens een vertrekpunt in veel van zijn werk, vaak zelfs een voorwaarde waarmee hij de ruimte schept mensen vanuit een ander perspectief te laten kijken, ervaren en handelen. Momenteel heeft hij 18 projecten onder handen. Die variëren van commerciële opdrachten die hij o.a. voor bureau DS Landschapsarchitecten uitvoert en het lesgeven aan de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam tot kunstprojecten voor stichting Landschapstheater en meer (SLEM) en stichting Sallandus. Opgegroeid in een katholiek gezin in de Overijsselse streek Salland en geïntrigeerd door vraagstukken over wat mensen beweegt in het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte, maakt Doedens zich hard voor dat stukje Nederland.
Vitaliteit aanjagen
„Sallandus is de personificatie van een aanjager voor allerlei initiatieven die leiden tot sociale cohesie en ruimtelijke kwaliteit, die niet vanuit overheden maar vanuit de burgers worden geactiveerd”, vertelt Doedens. „Het hangt samen met het gedachtegoed van Wim Hartman (stedenbouwkundige en planoloog, red.) zoals hij dat in zijn boek ‘De vloeibare stad’ heeft verwoord. Dat loopt verrassend parallel aan wat ik zelf nastreef. In dit boek legt Hartman de wetmatigheden bloot van hoe de samenleving qua ruimtelijke ordening in elkaar zit. Hij laat zien hoe je de stad en het landschap kunt lezen als de optelsom van miljoenen beslissingen die dagelijks genomen worden, met meer of minder fysiek effect. Daardoor wordt de stad voortdurend ververst. Maar omdat veel van hogerhand wordt opgelegd, levert het ook tal van beperkingen op. Er bestaat een kloof tussen leefbaarheid en de gewenste vitaliteit zoals gebruikers die ervaren, en wat de overheid neerzet. Ook op het platteland zie je dat er een steeds groter gebrek aan vertrouwen in de overheid ontstaat. Wantrouwen dat bovendien hand in hand gaat met een gevoel van machteloosheid van de burger om zelf invloed uit te kunnen oefenen. Wij proberen dat gat een beetje te dichten.
Sociaal bindmiddel
Het nieuwste project van Sallandus is het aanslingeren van allerlei activiteiten tijdens het door de stichting geïnitieerde jubileumjaar ter ere van het 150-jarig bestaan van het Overijssels Kanaal tussen Deventer en Lemelerveld. „Dat 20 kilometer lange kanaal loopt dwars door en langs verschillende dorpen. De bewoners komen er nog dagelijks voorbij, maar beroepsvaart is er allang niet meer. Het kanaal heeft zijn oorspronkelijke functie verloren, dorpelingen scharen niet meer samen op de bruggen en daarmee is die waterweg ook geen sociaal bindmiddel meer”, verzucht de landschapsarchitect. „De netwerken tussen mensen ontstaan in onze moderne samenleving vooral vanuit het individu en diens activiteiten, en niet meer vanuit de directe omgeving. We doen onze vrienden en bekenden op vanuit onze interesses, hobby’s en werk, maar weten amper wie onze buren zijn. Wat wij doen, kun je vergelijken met de traditionele volksfeesten. We geven mensen een reden om elkaar op een andere wijze tegen te komen waardoor ze elkaar niet alleen beter leren kennen, maar er ook een draagvlak ontstaat om initiatieven te ontwikkelen en samen dingen te bewerkstelligen.”
Langste Lente Licht
Zo wordt op vrijdag 21 maart het kanaal omgetoverd tot een symbolisch landschap. „Op de eerste dag van de lente gaan we het Langste Lente Licht maken. Het is dan volle maan bovendien”, glimlacht Doedens vergenoegd. „Bij ieder van de 20 bruggen op het traject is een bewonersteam geformeerd dat zorgt dat om de 25 meter een grote lampion wordt bemand. Na het invallen van de duisternis worden 1.000 lampionnen aangestoken die samen 10 minuten blijven branden.” Sallandus heeft ruim 2.000 bewoners in de benen gekregen. „Wij hebben het aangejaagd, nu is iedereen er zelf mee bezig en staat er zo maar een enorme groep vrijwilligers op die zich hiervoor in wil zetten. Het is eigenlijk heel simpel wat we doen, het mobiliseren van de sociale energie, maar het effect ervan is groots. Er komt écht energie vrij, er ontstaan nieuwe, sociale dwarsverbanden en niemand zal na die avond ooit nog met dezelfde ogen naar het kanaal kijken. Als dit kan, dan kan er dus veel meer. Dat is de basisgedachte erachter.” Doedens grinnikt: „Ik word wel eens van moralisme beticht, maar eigenlijk ben ik gewoon een onvervalste idealist.”
Opdrift
Dat idealisme komt ook terug bij Opdrift, het vierde project dat hij voor het Terschellingse festival Oerol maakt. Aan het Noordzeestrand plaatst SLEM 250 metalen silhouetten van 2,5 meter hoog. In ieder kunstwerk wordt een – door het publiek ingestuurde – uitspraak over tijd gelaserd. De wijze beelden moeten door voorbijgangers in tien dagen ruim 20 kilometer over het strand verplaatst worden. „Opdrift is geen voorstelling maar een belevenis”, legt Doedens uit. „We scheppen een tijdelijk landschap dat vervreemdend werkt. Daardoor wordt het perspectief omgedraaid. Om dat verder aan te scherpen, wordt het traject bovendien achteruit wandelend afgelegd. Zo ontstaat de mogelijkheid tot het ervaren van de beleefbare tijd, waarin het onbewuste de overhand neemt.” SLEM experimenteerde de afgelopen jaren succesvol met het gebruik van dergelijke mechanismen in landschapstheater. „Net als bij DansendWoud, Jaarringen en Zomersprookjes zetten we iets neer, dat strikt genomen onzinnig is, en pas zin krijgt doordat het publiek er iets mee doet. Als je samen iets serieus neemt, ook als het absurd is, dan kan er heel veel. Dat zie je overal in onze maatschappij terug. Er zijn veel dingen die we serieus nemen, die eigenlijk absurd zijn. Kijk maar naar het gedoe rond Wilders en zijn film. Waar gaat dat nu helemaal over? We hebben een prima samenleving waarin we allemaal goed samengaan. Natuurlijk zijn er ook problemen, dat krijg je nu eenmaal als je mensen op een kluitje bij elkaar zet. Het maakt niet uit waar je dat doet, of welke religieuze, culturele of sociale achtergronden die mensen hebben, dat gaat toch bij iedere diersoort mis! Onze maatschappij is goeddeels een beheersmaatschappij geworden. Er is een ongelooflijk gebrek aan werkelijke kwesties waardoor we dit soort dingen normaal gaan vinden en het daar over gaan hebben.” Doedens lacht: „Van dat mechanisme, zinnig of onzinnig, maak ik met landschapstheater dus gretig gebruik. Ik creëer een gebeurtenis die vragen oproept, maak iets dat helemaal niet kan en waarvan op een rationeel niveau niet is uit te leggen, waarom het zinnig zou zijn. Het zijn de individuele en collectieve belevenissen, die het zijn betekenis en waarde geven, of misschien juist nalaten dat te doen. Daartussen zit geen wezenlijk verschil. Want in de ruimtesferen van beleefbare tijd, ontstaat hoe dan ook iets, dat het leven aangenamer en de moeite waard maakt.”