Verbetermanagement voor autisten

9 maart 2020
3 minuten leestijd
557 gelezen

Als kind deed ik het al. Iedere paar weken moest mijn kamer er aan geloven en richtte ik alles opnieuw in. Ik versleepte mijn meubels, reorganiseerde mijn boekenkast en vond een betere plek voor al mijn speelgoed en spullen. Niemand, ook ik zelf niet, had door dat er meer aan de hand was met mijn voortdurende veranderdrang. In mijn familie stond ik te boek als iemand die altijd bezig was het gezelliger te maken. Er werd gegrapt dat ik later vast iets in binnenhuisarchitectuur ging doen.

Toen ik wat ouder werd en menstrueerde, werd het quasi gekscherend aan die tijd van de maand gekoppeld. Als ik mijn huis weer eens over de kop haalde, dan lag het aan mijn hormonen. Raken deed het me niet. Ik had nu eenmaal die terugkerende drang om mijn leefomgeving aan te passen. Juist doordat iedereen het aan de menstruatie koppelde, was ik ervan overtuigd dat mijn reorganisaties onder normaal vrouwelijke gedrag vielen.  Bovendien had mijn oma hetzelfde alles knus en genoeglijk toveren-gen.

Verbetermanagement voor autisten

Ook nu ik de vijftig ben gepasseerd, pas ik nog steeds mijn woning aan. Vrienden speuren bij ieder bezoek naar veranderingen, maken er grapjes over of complimenteren mijn verbetermanagement. En dat is precies wat ik doe, en mijn hele leven onbewust heb gedaan: ik verbeter en optimaliseer mijn leefruimte om het op maat te maken voor mijn autisme.

De lichtdoorlatende luxaflex in de woonkamer heeft de afgelopen jaren gezelschap gekregen van een gordijn en van een verduisterend rolgordijn. Enerzijds omdat ik, die vroeger onbezorgd zonder zonnebril de zomer tegemoet trad, nu niet meer tegen fel licht kan en het moet filteren om niet overprikkeld te raken. En anderzijds omdat ik, die vroeger uren in de zon lag te bakken en die het niet warm genoeg kon zijn, steeds slechter tegen hoge temperaturen kan en zelfs hartje winter de CV nauwelijks nog aan zet.

De slaapkamer heb ik doelbewust gespiegeld aan de woonkamer. Beide hebben een bed, tv, een werkplek en natuurlijk boekenkasten omdat een kamer zonder boeken voor mij als een grafkelder voelt. Als aan de voorkant de hele dag toeristen voorbij komen met rolkoffers, het Italiaanse restaurant een clandestien terras voert of de studenten verderop in de straat een fuif hebben met luide muziek en open ramen, dan leef ik in mijn slaapkamer. En als aan de achterkant weer eens een huis tot airbnb wordt verbouwd, de basdreunen van de festivals op de NDSM-werf mijn slaapkamer binnenwaaien of asociale buren barbecuen in ons pijpenlaatje in de Jordaan, dan vlucht ik naar de woonkamer.

De boekenkasten zijn nu allemaal voorzien van glazen deuren. Zo houd ik de stof, en daarmee mijn stofallergie beter onder controle. Bovendien heb ik een robotstofzuiger die iedere avond even een rondje maakt. Alle binnendeuren heb ik met krijtbordverf behandeld zodat ik daar dingen op kan schrijven die ik anders vergeet.

Iedere verandering is doordacht. Soms wik en weeg ik maanden voordat ik een nieuw meubelstuk aanschaf of de klusjesman vraag langs te komen. Het heeft drie jaar geduurd voordat ik eindelijk de rollende bedtafel bestelde waar ik twee huizen geleden al van droomde. Ik ben zeven jaar bezig geweest om te besluiten wat ik met het halve muurtje tussen keuken en woonkamer wilde doen. Ik surf al twee jaar met enige regelmatig naar beddenzaken om te zoeken naar een elektrische boxspring die op mijn verlanglijstje staat.

Voor de onwetende bezoeker lijkt het alsof ik altijd bezig ben om mijn huis anders in te richten en op te leuken. Maar voor mij is het pure noodzaak. Ik kan niet tegen zichtbare rommel en chaos en alles heeft een vaste plek nodig. Rommel in mijn huis vertaalt zich altijd één op één naar een te vol hoofd. Het moet daarom naast overzichtelijk en functioneel, ook nog eens ruim, licht, gezellig, knus en een harmonieus geheel zijn. Ik kan van ieder meubelstuk, iedere kast, ieder apparaat en van iedere prul uitleggen waarom ik die heb aangeschaft en waarom het op precies die plek en nergens anders staat.

Zo heb ik bijvoorbeeld een PS kast van Ikea omdat mijn overleden lief die ook had en er dol op was. Er bovenop staat de oude buizenradio van mijn opa, de oude klok van mijn ene oma, de witte lamp van mijn andere oma en een messing hondje van een overleden huisvriend waar ik veel van hield. Er naast een leeslamp en een zitzak als een hommage aan de favoriete leesplek uit mijn jeugd. Het past wonderwel bij elkaar maar niemand die het herkent als mijn persoonlijke altaar. Zoals ik het uiterlijk heb vormgegeven, zo is het ook opgeborgen in mijn hoofd. Het is zichtbaar, niet te opdringerig en het staat zo dat niemand – ook ik niet – er per ongeluk tegen aan kan stoten.

Hulp bij autisme

Vorig artikel

Lachwekkend onprofessioneel

Volgend artikel

Minder depressief met keto