Passages 3

Hij heeft haar bezwangerd. Geen stap kan ze zetten, geen blik kan ze werpen zonder te schrijven. Haar hoofd is zwaar, pijnlijk gevuld met nutteloze zinnen die smachten naar vereeuwiging op papier. Zoveel triviale gedachten die het denken nauwelijks waard zijn, die ze uit wil gummen al voor ze zich vormen, maar die sterker zijn dan zij. Natuurlijk laat hij haar weer in de kou staan. Niet dat het uitmaakt. Als hij het haar niet doet, dan zij hem wel. Ze lijken akelig veel op elkaar. Hij wil bepalen of, wanneer en hoe ze elkaar zien. Zij wil ook dat

Lees verder »

Passages 2

Ze draait zich van de bar af om naar buiten te kijken, precies op het moment dat hij van zijn gele Kronan springt. Hij smakt zijn fiets met een ongeduldig gebaar tegen een Amsterdammertje en steekt zijn arm naar haar omhoog. Zijn gezicht splijt open in een wijde grijns en dan weet ze zeker dat dit de man is met wie ze via Lycos heeft afgesproken. In vier grote passen steekt hij de Prinsenstraat over en maait in zijn haast bijna een meisje van haar fiets. Hij verontschuldigt zich met luide stem en jolige gebaren, en zijn schaterlach om haar

Lees verder »

Passages 1

Kan ze heimwee hebben naar een land waar ze nooit heeft gewoond? Verlangen naar een leven dat nooit het hare is geweest? Chagrijnig dipt ze haar wijsvinger in het minipotje oogcrème en probeert vergeefs het hardnekkige rimpeltje boven haar linkeroog weer glad in het lid te strijken. De spiegel keert zich steeds vaker tegen haar. Eerst was er het haartje dat uit het grappige schoonheidsvlekje op haar jukbeen begon te groeien. Toen, en ze zweert dat het in een nacht gebeurde, veranderde de zachte welving van haar hals in een heuse onderkin. De ene dag was ze nog een fris

Lees verder »