Dat ik een dualistische persoonlijkheid heb, wordt voor de kenner al duidelijk uit mijn horoscoop waar waterman en leeuw in het kwartet zon, maan, ascendant en descendant kruislings tegenover elkaar staan. Degene die mijn allereerste geboortehoroscoop trok, beschreef dat als “liefde in kracht, kracht in liefde”, en wenste me daar op een condoleancetoon “veel, heel veel sterkte mee”.
En het is waar: ik ben minstens zo rationeel als emotioneel, mijn drang naar vrijheid en onafhankelijkheid is even sterk als mijn behoefte aan structuur en controle, ik ben net zo extrovert als introvert, net zo speels als zakelijk. Makkelijk is dat niet. Noch voor mezelf, noch voor mijn omgeving. Ik heb vrienden en geliefden in het verleden vaak verweten alleen maar in ‘stukjes’ van mij geïnteresseerd te zijn, maar het ligt waarschijnlijk dichter bij de waarheid om te stellen dat ik mezelf alleen maar in fragmenten aanbied, afhankelijk van wie ik voor me heb. En dat het totaal van mij (nog) voor niemand, ook niet voor mezelf, te vatten is.
Het is grappig om te zien hoe mijn fantasieën over liefde, relaties en seks al vanaf kind-af-aan een indicatie geven over hoe ik mijn latere leven het beste vorm zou kunnen geven. Naar mate ik mezelf beter leerde kennen, werd het duidelijk dat ik niet zomaar droomde over zowel het vrije bestaan als maîtresse als het hebben van meerdere, vaste relaties naast elkaar, maar dat ze de verbeelding van de methodes voor zelfverwerkelijking waren die het beste bij mij passen. Wel is het natuurlijk erg jammer, dat ik die blauwdrukken uit mijn vroege tienerjaren onder indoctrinatie van de maatschappelijke normen en waarden, zo lang heb verworpen als onmogelijk, onaanvaardbaar en zelfs verknipt. En me in duizenden bochten heb gewrongen om me aan te passen en te conformeren naar wat wel kon en mocht in de ogen van de onbekende goegemeente, wiens goedkeuring tot een aantal jaren geleden van wezenlijk belang voor mijn welbevinden leek.
Drie is niet teveel
Inmiddels lijkt het me alleen maar heel logisch en vanzelfsprekend, dat ik mijn liefdesleven bij meerdere mannen onderbreng. Het is zo goed als onmogelijk om iemand te vinden die appelleert aan alle, aan elkaar zo tegenstrijdige aspecten in mij. Hij zou op zijn beurt minstens evenveel dualistische karakterkenmerken moeten hebben om aan de mijne tegemoet te kunnen komen, en daarmee dus van mij hetzelfde vragen als ik van hem. Zelfs al zou ik iemand ontmoeten die daaraan voldoet; de kans dat we gillend gek van elkaar worden, lijkt me veel reeler dan een happy ever after.
Ik denk dat ik uiteindelijk drie mannen nodig heb. Een met wie ik vrijheidsliefde, non-conformisme en kunstzinnigheid deel (de kunstenaar), Een die me structuur, rust en veiligheid biedt (de manager) en tenslotte nog iemand met wie ik het intellect deel en waarmee ik kan lezen, studeren, schrijven, reizen en onderzoeken (de journalist). De eerste twee bezetten de zijflanken, de journalist moet de voorhoede gaan vormen. Wat opvalt in mijn wensdromen over dit toekomstscenario, is dat de tijd zich in afwijkende curven buigt. Het lukt me niet langer om te denken in termen van twee keer per week of eens per maand. Sterker, het lukt me uüberhaupt niet meer om mijn verlangens in tijdseenheden te duiden. Ook bijzonder is het feit dat de positionering die ik voor mijn trio heb uitgedacht, niets te maken heeft met hen, wat ik voor ze voel of ga voelen, maar puur is geredeneerd vanuit wat ik nodig heb. Voor mij is het voeden van mijn intellect het allerbelangrijkste, en dus is logisch dat de basisplaats voor de nog niet opgedoken journalist is, en dat de andere twee daaraan min of meer ondergeschikt zijn. Nog niet zolang geleden was ik me niet alleen rot geschrokken van dergelijke gedachten, maar had ik mezelf ook ernstig onderhouden over zulk vergaand egoisme.
Cupido bestaat niet
Tegenwoordig vind ik het veel vanzelfsprekender mezelf en mijn noden, verlangens en behoeftes als uitgangspunt te nemen, en daar de juiste mensen bij te zoeken. Ik krijg weleens het verwijt dat ik daarmee de liefde geen kans meer geef, maar het tegendeel is waar. Het breed omarmde idee dat liefde iets is dat je ‘zomaar’ overkomt, deugt namelijk niet. Niet Cupido maar ikzelf ben de bron voor alle liefde die ik voel, en inherent daaraan is dat ik die dus ook zelf kan richten en vormgeven. Mensen die denken dat ze worden overvallen door een verliefdheid, en daar geen controle over hebben, kennen zichzelf simpelweg nog niet erg goed, en opereren vooral op een instinctief en onbewust niveau. Waarmee natuurlijk helemaal niets mis is.
Maar het staat onomstotelijk vast dat we voortdurend bezig zijn om delen van de inhoud van het onbewuste te transporteren naar het bewuste. Vaak gaat dat via onopgemerkte processen, bijvoorbeeld dromen of inderdaad, een verliefdheid. Ook onbewust kiezen we daarbij altijd voor partners die ons spiegelen, en worden de meeste ruzies en problemen veroorzaakt doordat de ander raakt aan delen van het Zelf, die we nog niet herkennen, onder ogen willen zien of accepteren. Als het mogelijk is onbewust de ‘juiste’ geliefden te selecteren, dan is het dus ook zeker mogelijk dat doelbewust te doen.
Een van de voordelen daarvan is, dat de mate van emotionele afhankelijkheid drastisch afneemt. De liefde overkomt mij immers niet, ik kies er voor. Daardoor ben ik geen slachtoffer van mijn emoties, en niet afhankelijk van de bevestiging van de ander om mijn gevoelens bestaansrecht te kunnen geven.
Dat bewustzijn werkt bovendien ook onthaastend, heb ik gemerkt. Vandaar die veranderde tijdscurve; door bewust voor de ander te kiezen, verliest tijd zijn relevantie binnen een relatie. Volgens mijn agenda heb ik ‘de manager’ al zes weken niet gezien. In mijn emotionele belevingswereld had het ook gisteren kunnen zijn, en ik weet in de zijne ook. Het maakt gevoelsmatig ook helemaal niet uit of we elkaar morgen, volgende week of volgende maand weerzien. Alleen impulsieve verlangens, zoals seksuele begeerte, geen zin hebben om alleen te zijn, behoefte aan een gesprekspartner of stapmaatje, dus in feite iedere impuls die dient ter afleiding van de onlustgevoelens die de samenwerking tussen het Ego en het Zelf veroorzaakt, kunnen daarbij roet in het eten gooien. Maar zolang je die herkent voor wat ze zijn; op genot beluste impulsen die je natuurlijk wel kunt en mag, maar niet per se hoeft te volgen, blijft tijd van generlei belang.
Geen timmerman
Dringt de vraag zich op, of je liefde niet hoeft te onderhouden. Mijn ervaring is dat liefde op zichzelf inderdaad geen onderhoud nodig heeft, maar dat het de verlangens en behoeften zijn die daarom vragen. Die dingen, met liefde aan de ene kant en verlangens en behoeften aan de andere, staan in wezen los van elkaar maar worden vaak jammerlijk gekoppeld. Niet tegemoet komen aan een wens van de ander, wordt maar al te gemakkelijk ervaren als een gebrek aan liefde. Terwijl het een veel logischer en meer voor de hand liggende conclusie is om te stellen dat de wensen van de twee partners op dat moment niet dezelfde zijn. En dat beide zoveel belang aan de eigen wens stellen, dat ze die van de ander niet kunnen vervullen. Het is niet meer en niet minder dan dat. En ook al komt dit voortdurend voor, en het leidt het tot een chronisch tekort, dan nog heeft dat nog steeds niets te maken met de liefde, maar alles met de vorm van de relatie. Want de vorm wordt immers gecreeerd uit de wederzijdse verlangens en behoeften.
Wie zijn partners kiest vanuit de liefdesovervallen van het onbewuste, krijgt vrijwel altijd te maken met problemen over de vorm. Die hoeven overigens niet onoverkomelijk te zijn, zo weet ik uit ervaring. Maar de kans dat daar problemen over ontstaan, wordt een stuk kleiner wanneer iemand liefhebben een bewuste keuze is, die voortkomt uit een selectie die gebaseerd is op de eigen behoeften en verlangens. Als ik weet dat ik in mijn leven vooral behoefte heb aan iemand om mee te lezen, schrijven, studeren, reizen en onderzoeken, dan is het op zijn zachtst gezegd nogal onhandig om verliefd te worden op een timmerman met Lbo-niveau en een eigen meubelwinkel.
Kil en koud
Als ik het in de afgelopen maanden al aandurfde mijn ideeen over de liefde en het bewustzijn – die zich langzamerhand in woorden beginnen te laten vangen – te ventileren dan werd me zonder pardon voor de voeten geworpen dat ik kil en koud ben, en geen ruimte laat aan impulsiviteit en spontaniteit die schijnbaar synoniem aan de liefde dienen te zijn. Dat maakte me stiekem aan het lachen, en was voor mij een teken om het gesprek een andere richting op te sturen. Ik geef onmiddellijk toe dat mijn denkbeelden voor tal van mensen niet te verhapstukken en onbegrijpelijk zijn, maar troost mezelf met mijn favoriete citaat van Carl Gustav Jung: “De natuur is niet alleen alleen aristocratisch, maar ook esoterisch. Niemand met inzicht zal zich er daarom toe laten verleiden geheimen te verbergen, want hij weet maar al te goed dat het geheim van de psychische ontwikkeling nooit kan worden verraden, eenvoudigweg omdat de ontwikkeling een kwestie van de capaciteit van het individu is.”
Het is een misvatting te veronderstellen dat de manier waarop ik mijn leven tot ontplooiing breng, ten koste gaat van de mate waarin ik lief kan hebben. Het tegendeel is waar: hoe minder ik me bezig hoef te houden met de puberale perikelen die relaties kenmerken die vanuit onbewuste verlangens tot stand komen, en hoe meer onderdelen ik van mijn onbewuste inhoud transporteer naar de bewuste, des te meer bewegingsvrijheid ik heb om waarachtig en intens lief te hebben. Juist daardoor ben ik nu in staat om claimloos van meerdere mannen gelijktijdig te houden, en telkens opnieuw zonder schroom zielsnaakt tegenover ieder van hen te gaan staan.