De katten liggen opgekruld in een stoel, en zijn zich er niet van bewust dat onze dagen samen geteld zijn. Ik benijd ze die onwetendheid. Ik mis ze nu al. De rusteloosheid vreet aan me.
De auto parkeert voor het grote, houten hek. Het portier zwaait open. In de verte tekent zijn silhouet zich onverwacht scherp af tegen het nevelige weiland. Hij draagt stevige werkschoenen en een spijkerbroek. De blauwgrijze
Mijn gedachten stuiteren telkens terug, ketsen af tegen mijn hersenpan. Pas de afgelopen dagen begint de volle omvang door te dringen van wat de documentairemaker onbedoeld heeft losgemaakt. Een belangrijk fundament van mijn levensovertuiging rondom
In mijn archief vond ik een stel nogal expliciete columns van bijna 10 jaar geleden met Shakespeariaanse titels terug, die ik indertijd voor De Kerfstok, het huisorgaan van de VSSM schreef en waarvan ik een
Door wie ben ik eigenlijk gaan geloven, dat mijn impulsiviteit een onwenselijke karaktereigenschap is? En waarom heb ik mezelf daar eigenlijk niet eerder vragen over gesteld? Hoezo laat ik me aanleunen, dat ik iets verkeerd
“Alsof je een kist goud vindt, maar doorloopt omdat je nu eenmaal niet op zoek was naar een lekker appeltje voor de dorst”, verbaast de bevriende toneelschrijver zich aan de telefoon wanneer ik hem vertel