Mijn gedachten stuiteren telkens terug, ketsen af tegen mijn hersenpan. Pas de afgelopen dagen begint de volle omvang door te dringen van wat de documentairemaker onbedoeld heeft losgemaakt. Een belangrijk fundament van mijn levensovertuiging rondom SM en hoe ik daar zelf in sta, ligt aan gruzelementen en veel, zo niet bijna alles komt daardoor in een heel ander licht te staan. Ik bijt er mijn gemoedsrust op stuk, en zelfs in mijn dromen ben ik er zo mee bezig, dat ik voortdurend wakker schrik van mijn denkgolven.
Ik visualiseer mijn hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit als twee golvende hoofdlijnen, de ratio en het voelen, met een aantal daarvan afgeleide lijnen, die ermee verweven zijn. Een belangrijke lijn is mijn pragmatisme: ik ben altijd en overal bezig met anticiperen op mogelijke problemen en oplossingen. Als ik mijn jas aantrek om op de fiets boodschappen te gaan halen, dan bedenk niet alleen dat ik mijn fietssleutel moet pakken, en waar die ligt maar ook op welke mogelijke andere plekken die kan liggen, waar de reservesleutels zijn, hoe en in welke volgorde ik zal handelen, mocht de fiets gestolen zijn, of ik geld heb om direct een nieuwe te kopen, van wie ik eventueel een fiets kan lenen, wat het telefoonnummer van de taxi is als ik besluit te ga lopen en te veel heb om te kunnen dragen, en wie er een auto heeft en op dit tijdstip van de dag vrij heeft om me eventueel te halen. Zo’n reeks komt in fracties van seconden tot stand, en ik filter ze onmiddellijk weg. Bij mij tokkelen dergelijke oplossingen voor iedere mogelijke situatie waarop ik maar kan anticiperen voortdurend als achtergrondmuziek bij mijn ‘echte’ denken, bij dat wat op de voorgrond gebeurd.
Daar zit een gekke vermenging van ratio en voelen, en een lijn die deze twee voortdurend combineert en analyseert. Alsof ik iedere minuut van de dag een privée psycholoog aan het raadplegen ben. Een belangrijke functie van deze lijn is ook, dat die ervoor zorgt dat ik op mijn schreden terug kan keren, en mijn denkstappen kan herleiden. Dat is cruciaal in mijn communicatie met anderen, ik spurt zelf vaak van punt A naar Z. Ik heb de tussenliggende ankerplaatsen meestal niet nodig, behalve om anderen duidelijk te maken hoe ik aan mijn conclusie kom – willen ze me niet voor gek verslijten. Vaak laat ik de eindgedachte maar liggen, en trek mijn redenering door tot bijvoorbeeld punt C of H, en zelfs dat levert nogal eens onbegrip en conflict op.
De analist heeft ook een tegenpool, de advocaat die alles in twijfel trekt tot het tegendeel afdoende is bewezen, en dat het liefst aan de hand van de praktijk onderzoekt. Die twee lopen zelden intern te kibbelen, nee, het is een goed op elkaar ingespeeld team. De advocaat pakt simpelweg iedere theorie op die de psycholoog aandraagt en die hij niet kan illustreren met praktijkervaring, en gaat op zoek naar mogelijkheden dat wel te verwezenlijken. Liefst onderbouwt hij het met een zo breed mogelijke bewijslast uit verschillende, maar aan elkaar verwante situaties en gebeurtenissen. Dat alles is gelijktijdig op een soort van automatische piloot aan de gang, terwijl ik werk en daarin een hyperfocus bereik waardoor ik, ongehinderd door het drukke dataverkeer in mijn kop, ongestoord, snel en productief kan werken – en vaak dankbaar in tap op die andere informatiestromen voor bruikbare stukjes kennis. Daarover loopt dan nog de sociale lijn, die zorgt dat al deze processen grotendeels voor de buitenwereld verborgen blijven, en maakt dat ik gewoon kan blijven doorkeuvelen over van alles en nog wat met iedereen die zich daarvoor meldt.
Zeker in de jaren dat ik geen idee had, dat wat zich in mijn hoofd afspeelt nogal afwijkend is, en dat de meeste mensen niet zo’n meerbaanssnelweg in hun hersenen hebben, liep het verkeer daarboven regelmatig vast. Ik raakte vaak gefrustreerd doordat ik anderen niet duidelijk kon maken wat ik bedoelde, en soms tot een aantal keren per dag in conflicten en ruzies verzeilde zonder dat ik begreep wat ik verkeerd had gedaan. In die tijd stuiterden mijn gedachten ook vaak terug, waardoor ik me behalve bekaf ook steeds dommer begon te voelen. Dom vind ik mezelf allang niet meer, maar deze patstelling in mijn denken begint wel zijn tol te eisen.
Ik vind geen antwoorden, stuit alleen maar op meer vragen. Mijn pragmatisme probeert oplossingen te bedenken maar de te anticiperen problemen zijn te schimmig en te ongrijpbaar. Ik zit vastgeketend in de theorie, en ken alleen maar slechte praktijkvoorbeelden van anderen. Mijn ratio gilt keihard nee, mijn gevoel overstemt dat met een luidkeels ja. De psycholoog die anders altijd wel een afdoende denkstopper aan weet te dragen, wordt voortdurend aan de kant geschopt door de duivelse advocaat. Die wil koste wat het kost zijn bewijzen, en daalt bij gebrek aan werkelijke gebeurtenissen af naar de krochten van mijn diepdonkerste fantasieen, om met de meest bizarre beelden terug te komen. Het ratio pleit voor strikte censuur, het gevoel wil het allemaal – en wel nu direct. In mijn hoofd hangt een al dagen voortdurende zware mist, waar ik me op de tast doorheen worstel, en die ik soms bijna letterlijk aan mijn vingertoppen voel kleven. Ik ben machteloos. Hulpeloos. Ik kan geen kant meer op. Ik weet het niet meer. Ik weet het echt niet meer. Ik heb geen plan. Geen idee. Geen oplossing. Hoe meer ik probeer deze chaotische kluwen gedachten te ontrafelen, hoe meer ik er in verstrikt raak. Ik zit gevangen in mentale bondage, en die dreigt me langzaam te verstikken.