Hem herinneren is mij herinneren…

10 november 2001
15 minuten leestijd
303 gelezen

Wanneer ik op de brug over de Lijnbaansgracht loop, dan probeer ik mijn passen zo gelijkmatig en vastberaden mogelijk te maken. Ik houd van het geluid van mijn hakken en zoals het terugkaatst op het metaal van de brug. Ik houd ook van de gracht, zoals ze daar wat mysterieus en verlaten in het donker ligt. De luchten zijn onmiskenbaar winters, en het licht komt nu uit de aarde. In de gracht zwerven afgevallen herfstbladeren rusteloos over het water. Ze herinneren me aan hem. Misschien is hem herinneren, mij herinneren.

 

Samhain is gekomen en voorbij gegaan. Nu weet ik, dat ik hem niet om antwoorden zal vragen. Alle kennis ligt in mij besloten, en ik zal de weg er naar toe stap voor stap gaan. De afgelopen weken heb ik me iedere avond in slaap gehuild. Ik laat me niet verleiden door mijn tranen. Het is te gemakkelijk om dit alles te wijten aan de liefde voor ��n man. Verdriet slijt niet. Het verdiept zich. Net zoals liefde. En, net zoals liefde die zich verdiept, heeft het geen direct object nodig.

 

De laatste dagen ben ik langzaam doordrongen geraakt van het feit, dat ik zelf voor een groot deel verantwoordelijk ben voor wat er allemaal is gebeurd. Ik wist het met mijn hoofd wel, maar het ook echt durven voelen, accepteren en het mezelf vergeven is veel moeilijker. Ik heb al die tijd excuses voor mezelf gezocht, en een klein, heimelijk, beschuldigend vingertje naar hem uitgestoken. Hij had me meer moeten steunen, beter moeten begrijpen en opvangen, want hij was zoveel ouder, zoveel groter, zoveel sterker, zoveel wijzer en een man. En ik was een losgeslagen, stuurloos projectiel. Niemand, ik zelf in de laatste plaats, zal ontkennen dat ik een heftige, emotionele en moeilijke tijd door had gemaakt, in de maanden voordat ik hem leerde kennen. En na onze ontmoeting werd het niet makkelijker. Ik weet nog, hoe ik hem voor mijn deur zag staan met een fles sekt in zijn hand en een onvergetelijke lach op zijn gezicht, en dacht: ‘Met hem wil ik oud worden. Hem wil ik als de vader van mijn kinderen.’ De volgende dag hoorde ik van zijn ongeneeselijke ziekte, en begon de tijd me in te halen.

 

Het w�s een moeilijke tijd. En het w�s een moeilijke relatie. Ik w�s nog erg jong en heftig, nog zo aan het worstelen met mijn eigen ik. Ik wist niet wie ik was, ik wist niet wat ik wilde, ik wist niet wat ik niet wilde en ik had geen toegang tot mijn gevoelens. Ik werd heen en weer geslingerd door stormachtige emoties, en ik kon alleen maar achteraf, soms dagen nadien pas, begrijpen en verklaren wat ik had gevoeld. Maar tegen die tijd had ik al weer talloze bommetjes laten afgaan en een ravage aangericht. De vanzelfsprekendheid waarmee ik aannam, dat andere mensen daar maar begrip voor op moesten brengen! Welk een zelfingenomenheid. Welk een grootsheidswaanzin.

 

Vaak vind ik het jammer, dat ik hem toen al ontmoette. Dan wens ik me, dat we elkaar nu pas zouden ontmoeten. Maar zonder de tijd met hem zou ik niet op dit punt van mijn levenspad zijn. Misschien was ik nog wel jaren als een onbezonnen wervelwind doorgeraast, zonder in contact te komen met mijn gevoelens.

 

Mijn liefde voor hem was niet zo groots en onzelfzuchtig als ik graag had gewild. Hem opvangen na de zelfmoord van EH ging eigenlijk mijn krachten te boven. Ik moest er moeite voor doen om hem te geven wat hij nodig had. Ik heb onbehoorlijk geworsteld met mezelf en mijn eigen behoeftes terwijl ik probeerde om de zijne te bevredigen.

Ik vind de dood eng. Het liefst was ik hard weggelopen. Toen hij in haar huis naar kleding voor de begrafenis moest zoeken, ben ik meegegaan. Uit loyaliteit. Omdat ik vond dat ik hem moest steunen. Juist omdat hij me zei, dat ik het niet hoefde, wilde ik het dubbel zo hard. Hem, mezelf bewijzen dat hij op me kon rekenen. Dat ik het waard was om lief gevonden te worden. Dat ik zijn liefde waard was. De geur, de lijkenlucht kan ik nog steeds ruiken. Weken, maandenlang heeft die me gekweld. Soms word ik midden in de nacht wakker met die lucht in mijn neus.

Het kost me heel veel moeite om aan mezelf toe te geven dat ik zo groot, stoer en sterk helemaal niet was. Dat ik het deed omdat ik vond dat het zo hoorde wanneer je zoveel van iemand hield als ik van hem, niet omdat ik het allemaal echt zo voelde. Ik was zo boos op EH. Natuurlijk om het verdriet dat ze hem aan deed door er tussen uit te knijpen, maar ook en misschien nog wel meer, omdat ik daardoor in een situatie was gebracht, die ik maar ternauwernood aan kon.

 

Al die restricties die ik mezelf heb opgelegd in die tijd. Bovenal wilde ik hem laten merken dat ik vond dat hij recht had op zijn verdriet om EH, en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken om mij. Ik wilde dat hij wist, dat wat hij me ook over EH en zijn liefde voor haar zou vertellen, mij niet zou kwetsen. Ik wilde hem bewijzen dat zij en ik naast elkaar konden bestaan. Maar natuurlijk deed het af en toe wel pijn. Veel pijn.

 

En al die keuzes die ik moest maken. Mijn rol in het geheel voelde zo dubbelslachtig. In de nachten voorafgaand aan de begrafenis sliepen we in elkaars armen en we vree�n alsof om het leven te bevestigen. Maar ‘officie�l’ waren we uitelkaar. Om duizenden grotere en kleinere dingen heb ik me druk gemaakt. Over mijn houding, hoe ik me moest opstellen, waar ik in de vredesnaam moest gaan zitten tijdens de begrafenis. De gruwelbeelden in mijn hoofd, toen hij me vroeg om te helpen haar kist te dragen. Ik wilde haar dode gewicht niet ook nog letterlijk op me voelen drukken. Ik wilde die rol niet. Ik vond ook dat ik daar niet hoorde op die plek. Ik heb haar bij leven niet gekend. Ik was bang dat ik de kist scheef zou houden en dat ze eruit zou komen stuiteren, om me krijsend en schreeuwend te vervloeken. Omdat ik samen met hem het graf had uitgezocht, omdat ik samen met hem de begrafenis had geregeld, omdat ik op haar plek in zijn armen lag, omdat ik zijn hand vasthield en zijn tranen droogde. Omdat hij anderhalf uur met mij aan de telefoon was om te bespreken of hij wel of niet naar haar op zoek zou gaan. Omdat ik hem er niet van heb overtuigd, dat hij naar haar moest zoeken. Omdat ik heel even heb gedacht, dat hij beter af was zonder haar. Omdat ik heel even heb gewenst, dat ze eruit zou stappen. Omdat ze daarom misschien wel dood is.

 

Ik heb me heel lang schuldig gevoeld. Nog steeds weet ik niet, of ik het wel goed heb gedaan. Ik had ongetwijfeld de overredingskracht om hem te bewegen haar wel te gaan zoeken. Ik heb geen echt standpunt in durven nemen. Omdat ik niet wist, wat het beste was. Soms vraag ik me af, wat er zou zijn gebeurd als ik hem niet had gebeld met een vraag over een computer. Was het dan niet gebeurd? Had hij me dan niet gebeld toen ze dood werd gevonden? Was ik dan wel met KH in Roemeni� beland? En had ik dan het moment waarop zijn stem me probeerde te overtuigen, dat ik wel met KH moest vertrekken, terwijl zijn lichaam en ogen zo iets anders zeiden, en zijn opluchting toen ik gedecideerd zei, dat er geen sprake van was dat ik hem hier alleen mee zou laten dealen, beter begrepen en er iets van geleerd? Eigenlijk was dat zo iets essentieels voor hem, en ik heb dat nooit gezien omdat ik hem op zo’n enorm voetstuk had gezet. Ik heb felle schijnwerpers gericht op de eigenschappen in hem, die ik zelf het meest nodig had, en de rest van hem in de schaduw gezet. Gek, hoe ik dat twee jaar na dato pas kan inzien. Ik heb zijn schaduwkanten wel geregistreerd, maar ik heb ze niet geaccepteerd, zoals ik dat ook mijn eigen niet kon. Het is niet moeilijk om ‘onvoorwaardelijk’ van iemand te houden, die je zelf heb gecree�rd. Mijn sprookjesprins.

 

En dat alles tegen het decor van onze stormachtige sadomasochistische relatie. Samen in de wondere wereld van de bdsm, zoals hij het een beetje gekscherend noemde. Hij was mijn eerste sm-partner. Mijn eerste meester, en ik wist in theorie precies hoe het moest. Zo flexibel als een blok beton was ik in die maanden van mijn coming out. Ik kon me niet voorstellen dat ik het ooit anders zou gaan voelen. Dat er een tijd zou komen waarin het sadomasochistische aspect van mijn seksualiteit niet meer de boventoon in mijn leven zou voeren. Ik realiseerde me toen niet eens, dat het maar een aspect van mij was, zo werd ik geobssedeerd door onze ontdekkingsreis. Ik was er van overtuigd, dat een dominante man alle verantwoordelijkheid binnen een bdsm relatie droeg, en dat ik alleen maar hoefde te leren gehoorzamen, om de relatie tot een succes te maken. Het was de verwezenlijking van mijn dromen en fantasie�n, en ik geloofde echt dat hij mij kon leiden. Ik maakte hem tot mijn persoonlijke God. Ik wist zeker dat hij op alles een antwoord zou vinden, altijd mijn steun en toeverlaat zou zijn en mijn vertrouwen nooit zou beschamen.

 

Ik heb ons zelf over de klip gestuurd. En ik wist het niet. Al dat ongeduld. Ik had geen idee hoe ik met iemand om moest gaan die zoveel verdriet had. Ik kon me niet echt inleven, niet echt meevoelen. Ik begreep het concept, meer niet. De tijd hijgde nog steeds in mijn nek. Ik voelde dat we ieder moment uit moesten buiten. Iedere seconde die ik bij hem doorbracht, grifte ik in mijn geheugen, op mijn netvlies en in mijn ziel, doodsbang om ooit niet meer in staat te staan het te herbeleven, wanneer hij er op een dag niet meer zou zijn. Ik wist zo zeker dat er nooit meer iemand zoals hij zou komen. Dat ik nooit meer zoveel, zo groots, zo compleet van een ander mens zou kunnen houden.

 

In de maanden na de begrafenis zagen we elkaar vrij onregelmatig. We spraken elkaar veel. Hij had veel behoefte om alleen te zijn. Afspraken die we maakten, en waar hij zich op dat moment op leek te verheugen, annuleerde hij vaak op het laatste moment, omdat hij geen zin meer had en alleen wilde zijn met zijn verdriet en pijn. Ik vertaalde dat alsof hij me aantrok en dan weer wegduwde. Ik voelde me heel erg afgewezen, en ik wist toen nog nauwelijks, dat afwijzing mijn grootste valkuil is, en dat ik er een hyperreactie op heb ontwikkeld, die resulteert in nog harder bewijzen dat ik de aandacht c.q. liefde wel waard ben. Ik voelde me vaak erg alleen en in de steek gelaten. Mijn beste vriendin woonde inmiddels in het buitenland, en er was niemand bij wie ik echt om hulp en raad terecht kon. Aangenomen dat ik er naar had willen luisteren, want ik ben nu eenmaal erg gebrand op het voorrecht om mijn eigen blunders te mogen maken.

 

Ik begreep niet, waarom hij me zo weinig opzocht, na alles wat we hadden gedeeld. Stiekem dacht ik ook vaak, ‘na alles wat ik voor hem heb gedaan’. Dat zei ik nooit hardop, tegen niemand. Ik durfde het zelfs nauwelijks te denken, zo slecht vond ik dat van mezelf. Ik wilde hem troosten, maar ik had zelf zo hard iemand nodig die mij troostte en de weg wees. Dus op een sombere zondag plaatste ik een contactadvertentie, en daar ontspon zich een nieuw sprookje. Toen was ik ineens de hoofdrolspeelster in twee dramatisch-romantische vertellingen, en ik koos de nieuwste, omdat ik in de oudere versie al zo gekwetst was, zo moegestreden. Ik wist het niet meer, ik snapte het niet meer, ik wilde niet meer. Bovendien zei TZ vaak dat ik hem claimde en dat ik vrijer moest zijn, me meer op andere mensen en mannen moest richten omdat hij me toch niets te bieden had, en ik dacht dat ik er goed aan deed door te doen wat hij wilde. Dat hij zich vrijer zou voelen als hij merkte dat ik iets begon met iemand anders. Ik heb me er pas veel later over verwonderd, waarom ik me nooit heb afgevraagd of het �cht was wat hij wilde.

Ik heb zelf zo vaak geprobeerd om iets kapot te praten, wanneer ik niet meer durfde, wanneer ik moedeloos was, de zin ervan niet meer begreep of gewoon doodlam was van telkens opnieuw conflicten waarop ik totaal geen grip kon krijgen. En ondanks dat is het geen seconde bij me opgekomen dat ik hem zou kunnen kwetsen wanneer ik zou doen, wat hij zei dat hij wilde. Zoals het nooit bij me op is gekomen, dat hij door mijn daden zou kunnen denken, dat ik niet meer van hem hield.

 

Ik heb geen idee of het waar is. Of ik zelf de genadeslag heb uitgedeeld door te doen, waarvan ik dacht dat hij het wenste. Ik zou het willen weten. Maar ik denk niet, dat hij er een antwoord op heeft. Zoals mijn beeld van hem vertroebeld werd door al mijn eigen besognes, zo is het hem ook ongetwijfeld vergaan. Hij heeft me geschreven dat hij me niet meer wilde zien, omdat ik te heftig was, en hij vergeleek mijn gedrag met de uitingen van borderline van EH. Dat laatste heb ik hem heel lang erg kwalijk genomen. Ik ben erg bang geweest dat hij gelijk zou krijgen, en tegelijkertijd was ik er ook van overtuigd, dat al mijn heftigheid een andere oorzaak had, en dat het met wat tijd wel goed zou komen. En nu ik anderhalf jaar lang zelf een relatie heb gehad met een borderliner, en zo veel heb geleerd heb over mijn valkuilen, kan ik opgelucht constateren, dat hij ongelijk had.

 

We hadden alle twee tijd en begrip nodig, en we waren niet in staat om elkaar die te geven. Dat gegeven kan ik nu reduceren als behoeftes en verwachtingen die niet overeenkwamen, die we van elkaar niet konden vervullen. Ik neem het mezelf niet meer kwalijk. Ik neem het hem niet meer kwalijk. Al ben ik nooit boos op hem geweest. Ik was alleen maar heel erg verdrietig. Zo lang zo verdrietig. Indirect heb ik hem natuurlijk wel verwijten gemaakt. Voor alles van mezelf dat ik niet onder ogen kon zien, legde ik de schuld bij hem. Zonder boosheid, maar toch, onuitgesproken verwijten, dingen die ik hem kwalijk nam. D�t neem ik mezelf ook niet meer kwalijk. Ik ben niet perfect, ik zal het nooit worden en ik hoef het niet meer van mezelf te worden. Dat laatste is het allerbelangrijkste.

 

Pasten we eigenlijk wel bij elkaar? Ik hield erg van onze gesprekken. We hadden fijne gesprekken over het leven en het liefde. Maar heel vaak durfde ik me ook niet uit te spreken omdat ik me te jong en te onvolwassen voelde, er niet zeker van was dat ik echt iets te zeggen had. Ik hield van ons liefdeleven. Ik voelde me veilig, begeerd en vrouwelijk bij hem. Hij maakte nooit ‘fouten’, zijn aanrakingen waren altijd precies goed en nooit bedreigend. We hadden ook vaak pret. Ik vond het geweldig wat hij allemaal durfde en deed, en in zijn kielzoog durfde ik ook. Ik hield van zijn zorgzaamheid. Het gebaar waarmee hij me afdroogde, hoe hij mijn haren waste of toedekte. Ik hield van de dingen die hij me leerde. Mijn eerste r�ti at ik met hem. Ik maak nog steeds de salade met tomaten en f�ta, maar het recept voor de knoflookdressing ben ik vergeten. Ik leerde genieten van de sauna en de schaamte voor mijn naakte lijf af te werpen. Maar het heeft bijna twee jaar geduurd voor ik zonder hem naar de sauna ging. Ik leerde rode wijn drinken en van klassieke muziek genieten. Door hem brand ik nu zelf ook wierook. Door hem ben ik spirituele waarde gaan hechten aan het branden van kaarsen. Ik hield van zijn lach. Van zijn warmte. Van de koosnaampjes die hij me gaf. Ik hield van de manier waarop hij afwisselend mannelijk stoer en jongensachtig enthousiast kon zijn. Ik glimlach nog steeds als ik aan hem denk.

 

Ik denk wel dat we bij elkaar pasten. Ik denk ook, dat we verbonden zijn door een band die niet op aarde is gemaakt. Ik denk dat het lotsbeschikking was, dat we elkaar ontmoetten. Dat we elkaar nodig hadden. Ik heb zo veel geleerd van mijn tijd met, maar vooral van mijn tijd zonder hem. Ik hoop dat het hem ook iets goeds heeft opgeleverd. Ik ben volwassen aan het worden. Dat heb ik aan onze relatie, en het eindige daarvan, te danken.

 

Ik zou graag nog eens een avond met hem bomen. Ik ben nieuwsgierig over hoe we ons nu tegenover elkaar verhouden. Of we dichter bij elkaar zouden staan, of juist verder van elkaar af, nu de betovering is verdwenen. Ik vraag me af, of we, als we elkaar nu voor het eerst zouden ontmoeten, we ook verliefd zouden worden. Ik vraag me af, of we, wanneer we beiden ongebonden zouden zijn, we opnieuw verliefd op elkaar zouden kunnen worden. Of er �berhaupt zoiets bestaat als ‘falling in love all over again’. Ik denk dat het niet kan, dat het een concept is dat geschikt is voor boeken en films, een variant op ‘ hoop doet leven’. Ik weet ook niet of ik het zou willen. Er was een tijd dat ik er oneindig veel voor over zou hebben gehad, om een stukje van mijn relatie met hem overnieuw te doen. Maar dat was, toen ik nog geloofde, dat ik de dingen ten goede had kunnen veranderen, me niet realiserende dat het allemaal deel uit maakt van een bewustwordings- en leerproces, en dat alles zichzelf ten goede keert, wanneer je het leven haar loop laat nemen.

Meest gelezen

DigiGigi
Vorig artikel

De jurk

DigiGigi
Volgend artikel

Get a life!