Drie jaar geleden viel Pasen ook in het eerste weekend van april. Over een paar dagen schrijf ik dus al drie jaar in mijn dagboek. Hoewel er in 2000 niet veel delen gepubliceerd zijn. Dat was het jaar, waarin ik een paar maanden ziek ben geweest, en vrijwel niets deed dan huilen en slapen. Ik vraag me af, of ik die tijd zonder PP had door kunnen komen. En ook, of ik zonder PP toen al in dat gat was gevallen. Misschien had ik me, zonder PP tot op de dag van vandaag niet veilig genoeg gevoelt om dat te doen. Wie weet, waar ik nu zou zijn en wie ik nu zou zijn, als ik niet had toe kunnen gegeven aan die enorme hoeveelheid tranen? Drie jaar geleden was Pasen het eerste weekend dat ik samen met TZ doorgebracht. We zijn toen zelfs naar het naaktstrandje geweest. Vandaag lijkt het zonnig genoeg voor een herhaling.
Ik heb FB gisteravond een SMS bericht gestuurd. Dat hij me niet meer hoefde te bellen, omdat de vlinders nu vermoord zijn. Toen ik later die avond zijn stem in mijn box op de afsprakenlijn hoorde, schoot ik vol. Ik was vergeten dat ik alle tussenliggende stemberichten had verwijderd, en de zijne zo achter elkaar had gezet. Ik heb de hele avond gegriend. En de verraderlijke pijn gevoeld die van mijn tenen tot aan mijn vingertoppen kruipt als een slang van droevige energie. Dat begreep ik niet. Dat kan niet allemaal met FB te maken hebben, die ik nog nooit heb ontmoet, en slechts heb gesproken. Het was alsof ik een enorm verlies had geleden. De persoon was misschien de trigger maar niet echt het onderwerp. Denk ik, nu het weer ochtend is, en de zon schijnt. Gisteravond voelde dat heel anders. Toen kon ik mijn vermoeide lijf pas in slaap zuchten, nadat ik rond middernacht een tweede SMS bericht stuurde, waarin ik mijn beslissing weer herriep.
Dat doe ik eigenlijk best vaak, een eerste beslissing herroepen als het over mannen gaat. Tot dusver is de eerste beslissing altijd de beste gebleken, en ontvouwden zich alleen maar gecompliceerde toestanden en gedoe, wanneer ik er op terugkwam. Maar stel, stel dat het helemaal geen smoes was. Hij klonk bedrukt. En hij had ook email kunnen sturen. Of een SMS bericht. Of niets van zich kunnen laten horen. En als ik aanneem dat het waar was, – uiteindelijk is het misschien beter om niet alle mannen over dezelfde kam te scheren, al wordt dat moeilijker en moeilijker -, wat zou ik zelf gedaan hebben, als het over mijn bedrijf zou gaan. Waarschijnlijk zou ik niet eens om begrip gevraagd hebben, laat staan er voor hebben bedankt. Ik zou het genomen hebben als het meest vanzelfsprekende wat er bestaat, en erg koud en ongenaakbaar geworden zijn, als ik op protesten was gestuit.
Ik moet ineens denken aan die Engelse man, met wie ik vorige zomer een blind date zou hebben. Ik heb hem drie keer af moeten zeggen, omdat HdV en ik midden in een spoedklus zaten en telkens moesten, maar vooral, wilden overwerken. De vierde keer wilde de Engelsman met alle geweld op een terras op me wachten. Uren en uren, terwijl ik had voorgesteld om in vredesnaam nog maar een keer te verplaatsen. Het werd later en later, en toen ik er tegen halfelf de brui aangaf, en besloot om dan in het weekend maar terug te komen, was de Engelsman van het terras verdwenen. Achteraf was hij zijn parkeermeter gaan bijvullen en kort nadat ik heftig gepikeerd was vertrokken, omdat ik me de hele avond opgejaagd had gevoeld en nu alsnog een blauwtje liep, teruggekeerd. Maar dat terzijde. Want het gevoel omtrent mijn werk is hier belangrijk. Ik stel tegenwoordig ook mijn werk boven afspraken op het persoonlijk vlak. En bij het maken van priv� afspraken houd ik altijd een slag om de arm. Voor het geval er een onvoorziene spoedklus of een deadline op mijn bord komt.
Mijn huis geurt verrukkelijk naar lavendel. En naar verse koffie en buitenlucht, want ik heb de balkondeuren wagenwijd opengegooid zodra ik uit bed kwam. Nu benijd ik de overburen aan de achterkant van het huis nog. Hun balkon ligt de hele dag in de zon, de mijne in de schaduw. Maar straks, als het warmer wordt, dan maak ik een bureau bij de balkondeuren en verplaats de computer daar naar toe. Dan kan ik werken met het gevoel, dat ik buiten zit. Diana zit voor het raam in de werkkamer in de zon. Ik zit ook in de werkkamer, maar dan achter een gesloten luxaflex. Anders valt het licht en de zon op het scherm. Ik probeerde net JT te bellen, maar ik kreeg weer haar telefoonbeantwoorder. We zouden vandaag iets gaan ondernemen, maar hebben nog niets definitiefs afgesproken. Waarschijnlijk zijn de plannen weer veranderd. Het liefst zou ik naar een terrasje gaan. Maar ik ben nog steeds platzak. Misschien vul ik straks een thermoskan met kruidenthee en stop een boek en schrijf- en tekenspullen in mijn tas. Dan ga ik naar het Vondelpark. Of zoek een plekje op het Museumplein. Of in de tuin van het Stedelijk, als ik daar ten minste gratis naar binnen kan.
Ik wil meer weten over die klus in Barcelona. Of ik het vanuit Amsterdam kan doen, of dat ik inderdaad moet verhuizen. Of misschien half daar en half hier kan wonen. Hoe ik aan woonruimte kom in Barcelona. Tussen tijdelijke woonplekken zwerven in twee Wereldsteden lijkt me danig gecompliceerd. Ik ben nog nooit in Spanje geweest. Nu ja, als baby van een jaar eens. Verder niet. Ik weet ook niet zeker of ik wil. Ik houd erg van Amsterdam. Of beeld ik me dat maar in, omdat ik me zo wanhopig graag ergens thuis wil voelen? Ik wil zo graag vaste grond onder mijn voeten krijgen. Hoe maak je eigenlijk onderscheid in gevoel en wensdromen? Ik weet niet of het �cht over mij gaat, als ik zeg, dat ik open sta voor nieuwe avonturen. Ik heb dan vaak een ander beeld van mezelf dan ik in de spiegel zie. In ieder geval ben ik slanker en rook ik niet meer. Ik ben ook vrijer en ongecompliceerder. En bevrijd van het verdriet.
Als ik websites ontwerp en bouw, of als ik schrijf, dan voel ik me niet alleen. Dan ben ik aan het scheppen, aan het cre�ren en voel ik me evenwichtig en machtig. Ik weet wat ik doe, en waarom ik het doe. Ik heb niemand nodig, en interrupties ervaar ik bijna als inbreuk op mijn privacy. Maar buiten mijn werk voel ik me bijna altijd verlaten. Als ik een boek lees, voel ik me eenzaam. Omdat ik schijnbaar niets beters te doen heb om de tijd te doden. Als ik wakker word, voel ik me eenzaam. Omdat er alleen maar de kat is die zich naast me uitrekt. Gek eigenlijk, hoeveel verschillende dingen er zijn, die je er aan herinneren, dat je alleen door het leven wandelt. Weer te veel koffie gezet. Gewetensconflicten of het niet zonde is om alleen voor mezelf alle kaarsen aan te steken. En telkens weer mezelf daarvoor de les lezen. Zoveel ingeprente zaken uit mijn jeugd. Gezelligheid doe je met twee of meer. Niet alleen. Ik dwing mezelf af en toe tot het koken en eten van een maaltijd. Terwijl koken een bron van vreugde en vanzelfsprekendheid is, wanneer ik niet alleen ben. Inwendig gemopper op mezelf als een glas wijn in mijn eentje veel minder lekker smaakt, dan hetzelfde glas in gezelschap. Eigenlijk is het bizar, hoeveel drempels je als single telkens moet overwinnen, enkel omdat je alleen bent.
De vraag �voor wie doe je het�, rijst op de gekste momenten. Bij de keuze tussen scheren of niet scheren, koken of niet koken, stofzuigen of niet stofzuigen, suiker kopen of geen suiker kopen, in de zon gaan zitten of binnen blijven. Terwijl het antwoord: voor mezelf, toch afdoende en bevredigend zou moeten zijn.
Zou het een evolutieprobleem zijn? Uiteindelijk is het nog niet zo lang, dat single zijn een begeerlijke status begint te worden. Of op zijn minst niet alleen maar zielig gevonden wordt. Misschien is het over een paar honderd jaar wel opgelost. En dan ben ik natuurlijk gere�ncarneerd als de helft van een onafscheidelijk koppel, en wil ik single zijn. Want het gras in de tuin van de buurvrouw zal wel altijd groener blijven. Ook zo�n bijzonder verschijnsel is het sentimentele en dwaze verlangen naar voormalige lovers, die vanwege erg goede en legitieme redenen ex geworden zijn. Waarom ik die dan opeens als de exit uit mijn huidige bestaan ga zien, is me nog steeds een raadsel. Ik mijmer over mijn allereerste grote liefde, HB, die zover ik weet, al jaren in Canada vertoeft. De laatste keer dat ik naast hem wakker werd, nu alweer jaren geleden, ontdekte ik ineens dat ik hem helemaal niet aantrekkelijk meer vond. Maar toch verlies ik me in de herinneringen van hoe verliefd we waren. Mijn oma zou zeggen: �Een mens is een gek ding. En zo is dat.�
Misschien is het wel heel kinderachtig, om nog steeds op zoek te zijn naar een maatje en me zo vaak zo compleet alleen en verlaten te voelen, als ik doe. Aan de andere kant is dat in strijd met wat TZ me leerde, en ik nu al een hoofdthema in mijn levensfilosofie gebruik: wat je voelt is echt. Hoe vaak heb ik al niet iemand bevestigd, die me vroeg of hij of zij op zijn/haar gevoel kon vertrouwen. En dan leg ik weer het verschil tussen gevoel en wensdromen uit. Terwijl ik zelf heel vaak dat onderscheid nog niet kan maken. Dan wens ik me iets zo sterk, dat het echt lijkt te worden. Ik begin beslist last te krijgen van iets, waar ik mannen ook over hoor klagen. Altijd als vriend of familielid gezien te worden, en niet meer als object van verliefdheid en begeerte. Betekent het, dat ik saai, lelijk en oud word? Of juist dat ik mezelf aan het vinden ben?
Ik wil zo graag weer dronken van verliefdheid zijn. Me volmaakt gelukkig en tevreden voelen omdat ik in zijn buurt ben. Wakker worden en popelen om de dag te beginnen. Lachen alleen omdat het zo lekker voelt. Ik ben net als Alice K. Op zoek naar houvast en geluk. Maar dan op blote voeten.