Tien uit Tien

27 augustus 2003
3 minuten leestijd
345 gelezen

Het duurde nauwelijks twee weken. Toen was het op. In de nacht waarop ik voor het eerst werd overmeesterd door tranen, begreep ik dat het begin van het einde was ingeluid. Het condoom had het opgegeven onder het enthousiasme van mijn eisprong. Hij grapte liefdevol over ons kindje maar hij liet er ook geen twijfel over bestaan, dat ik bij het ochtendgloren maatregelen moest treffen om een zwangerschap te voorkomen. En hoewel ik het van harte met hem eens was, vond ik hem tegelijkertijd de meest hardvochtige persoon die ik kende.

Zijn stelligheid vernietigde mijn bedeesde hoop, dat we misschien een toekomst zouden hebben. Hij kende niet mijn aarzeling; het voorzichtige gefluister dat we deze beslissing over een poosje misschien zouden betreuren. Hij wist het zeker, en daarom wist ik het ook. Er is veel tussen ons, maar het zal nooit genoeg zijn.

Op de avond dat ik besloot zo niet verder te willen, huilden we beiden. Ik weet niet goed, op wie of wat ik mijn boosheid moet richten. Ik ben verbolgen dat een verhouding die zo goed en zo vertrouwd aandoet, niet levensvatbaar is. Ik kan het niet uitstaan, dat wij samen aan al mijn basisvoorwaarden voor een fijne relatie voldoen maar dat het ontbreken van een verliefdheid, die stompzinnig chemische en obsessieve staat van zijn!, het voor ons heeft verknald. Hij wil die verliefdheid ten koste van alles. En ik vervloek en ik benijd hem daarom. Hij heeft de hoop op zo�n allesverzengende, stralende liefde nog niet opgegeven. Ik wel. Ik heb het uit mijn rijtje van verlangens en wensen gestreept, zodra ik me realiseerde dat in hoeveel bochten ik me ook zou wringen, alles zou verbleken bij de waanzinnige, na�eve liefde die ik voor TZ heb gevoeld. Het is me onmogelijk om nog eens zo volledig, zo compleet en onvoorwaardelijk voor iemand te gaan. Verliefdheid is bijna de definitie voor ongelijkwaardigheid; er is altijd iemand meer verliefd dan de ander. Er is altijd iemand die gekwetst raakt. Ik ben gaan streven naar rust, harmonie en balans.

Het irritante is dat ik in hem de eigenschappen zie, die ik in mezelf mis. Hij is losbandig waar ik behouden ben. Hij is uitbundig waar ik teruggetrokken ben. Waar ik me hul in rookgordijnen, communiceert hij recht voor zijn raap. Hij zet me aan tot relativeren en een meer aardse benadering. Alleen daarom al zou ik heel lang van hem kunnen houden. Wanneer ik wat hij te bieden heeft naast de top tien van mijn wensen op het gebied van een partner zou leggen, dan zou hij de optimale score halen. Hij is aantrekkelijk en intelligent. Hij heeft het vermogen tot zelfreflectie. Hij maakt me aan het lachen. Hij is onafhankelijk, open minded en hij heeft veel interesses. We kunnen goed praten en onze gesprekken zijn echte bomen over van alles en nog wat. Hij gelooft in monogamie en is, – letterlijk en figuurlijk � een boeiende bedpartner en precies sadistisch genoeg om een wereld van plezier en lust mee te delen. Tien uit tien en meer, maar niet genoeg. Het is om hels van te worden.

Gisteravond hebben we elkaar voor het eerst ontmoet als alleen maar vrienden. We hebben een maaltijd gedeeld en over het leven in het algemeen en over onze levens in het bijzonder gepraat. Over ons, over de ommezwaai van minnaars naar vrienden hebben we niet meer gesproken. Het zou me niet verwonderen wanneer we dat onderwerp nooit meer aanraken omdat alles wat gezegd moest worden, nu eenmaal al besproken is. Toen hij aan het eind van de avond niet zijn kleren uittrok maar de veters van zijn schoenen begon te strikken, gonsde er een golf van paniek naar mijn slapen. Ik geloof niet dat hij het heeft gemerkt en het ebde ook snel weer weg. Over twee dagen vertrekt hij voor bijna een maand naar Azie. Misschien is dat maar goed. Maar ik denk dat de stad me sinds lange tijd weer als een lege en eenzame plaats zal voorkomen.

 

 

DigiGigi
Vorig artikel

Geil

DigiGigi
Volgend artikel

Niet & Wel