Verliefdheid en zo

5 januari 2004
6 minuten leestijd
332 gelezen

Gisteren kwam ik tot de slotsom dat ik niet van de Manager krijg wat ik nodig heb. Daar ging een proces van weken nadenken en lijden aan vooraf en uiteindelijk bereikte ik dan het punt waarop ik een besluit durfde te nemen waarmee ik voor mezelf koos. Hij nam eigenlijk een beetje de schuld op zich toen hij in ons gesprek zei, dat hij me niet kon geven wat ik verdiende, maar daar ben ik het nu niet meer mee eens, al vond ik het op dat moment wel heerlijk om te horen, moet ik bekennen. Het is natuurlijk geen kwestie van schuld, laat ik dat vooropstellen. En het is ook geen kwestie dat hij me niet geeft wat ik verdien. Hij geeft iets anders dan ik verwachtte en wilde hebben. Dat maakt het gebodene niet minder waardevol of mooi; het betekent gewoon dat ik nog niet in staat ben om de starheid van mijn verwachtingen te doorbreken en blij te zijn met wat er wel is in plaats van te treuren om wat er niet is.

De afgelopen weken bezweek ik voortdurend voor de verleiding om nog even af te wachten of hij nog verliefd op mij zou worden. Misschien was hij wel gewoon bang om gekwetst te worden en had hij meer tijd nodig om dat te overwinnen, dacht ik dan. Wie weet komt het over een poosje wel goed en durft hij zich ineens wel te geven. Ik wilde het risico niet lopen om iets op te geven voordat ik zeker wist wat ik opgaf. Ik vind hem zo de moeite waard, zo een mooi en prachtig mens. Op de een of andere manier zouden we vast wel kans zien om samen gelukkig te worden, droomde ik mijn dagen aan elkaar.

Gisteravond hebben we afscheid genomen. En op dat moment leek het vanzelfsprekend dat we elkaar nooit meer zouden zien en dat woorden als ‘we blijven vrienden’ een beleefde maar leugenachtige frase waren. Maar zo is het niet. Althans, zo is het niet voor mij.

Ik heb afscheid genomen van mijn ideeen en verwachtingen rondom de Manager. Maar niet van hem. Hij is nog steeds de Manager, iemand waar ik van houd en die ik heel erg de moeite waard vind. De verandering is dat ik niet meer op hem wacht en hem niet meer nodig heb.

Verliefdheid is volgens mij een projectie van gevoelens en emoties, die maar weinig hebben te maken met de persoon waarop je ze richt. Het draait vooral om de invulling van je eigen verwachtingen. Ik ben opgevoed met vrij traditionele waarden en normen. Een man moet groot, stoer en sterk zijn en voor mij zorgen. Hij moet er zijn als ik hem nodig heb en ik moet in zijn armen kunnen uitrusten en uithuilen. Ik wacht af en hij regelt. Hij bepaalt. In de werkelijkheid is dat helemaal niet wat ik wil. Ik ben al vanaf mijn pubertijd bezig om die waarden en normen te verwerpen, maar de grap is, dat hoewel ik dat verstandelijk gezien kan benoemen en in theorie precies weet wat ik wil, al die oude dingen toch weer boven komen op het moment dat ik verliefd word en dan hele dwingende verlangens worden, waardoor ik in een soort van emotionele roetsjbaan terecht kom.

Eigenlijk zijn dat dus valse verlangens, maar die regeren vooralsnog boven mijn werkelijke verlangens. Misschien is dat logisch, want buiten het feit dat die valse verlangens me vanaf mijn geboorte zijn ingeprent, zowel in mijn opvoeding als door de manier waarop mijn ouders, mijn familie en omgeving met elkaar omgingen, zijn ze ook nog eens terug te vinden in het collectieve bewustzijn, aangezien dit rollenpatroon bijna zo oud is als de mensheid en pas in de afgelopen decennia aan het veranderen is.

Ik wil niets van die valse verlangens, behalve dat ik me lichamelijk aangetrokken voel tot mannen met grote en sterke lijven. Ze maken dat ik me heel vrouwelijk voel, en dat is fijn. Ik wil geen man die voor mij de kost verdient: ik wil zelfstandig en onafhankelijk zijn. Ik wil niet samenwonen met een man: ik wil zelf bepalen wanneer en of ik hem zie en ik schuw alles wat maar begint te lijken op sleur en dagelijkse routines. Ik wil mijn eigen leven regelen en controleren, ik wil voor mezelf zorgen en ik wil mijn vrijheid, voor alles wil ik mijn vrijheid. Op zijn best wil ik een L.A.T. – relatie met iemand, maar nog liever met twee mannen die ook iets met elkaar hebben. Dat zijn mijn werkelijke verlangens, en ruwweg geschetst de dingen waarnaar ik in mijn leven streef.

Er zijn een heleboel redenen waarom valse verlangens voorrang krijgen zodra ik verliefd word. Stuk voor stuk zijn ze terug te herleiden naar het trauma van het kind, waardoor patronen van zelfbescherming ontstaan. Patronen die ik als volwassene weer af kan werpen door ze te erkennen, te herkennen en te accepteren. Het herkennen duurt het langst, soms wel jaren of nog veel langer. De pest is dat de situaties ogenschijnlijk lijken te verschillen en dat ik daardoor van mijn apropos raakt. Ik vind mezelf regelmatig in verwarring terug, terwijl ik achteraf niet begrijp waarom ik niet direct door had welk patroon zich aandiende. Ik lach mezelf vaak uit omdat ik door zoveel verdriet en pijn ben gegaan terwijl ik ook de korte route had kunnen nemen. Maar dat is natuurlijk niet echt zo. Ik moet de lange route nemen zolang ik niet in staat ben om vooraf te herkennen om welk patroon het gaat en om mijn acties aan te passen. Vroeg of laat komt dat moment. En dan is het soms nog maar een kwestie van weken of maanden voor het patroon verdwijnt en ik het heb overwonnen. Gelukkig zijn er dan nog tientallen andere patronen om mee aan de slag te gaan. Want ik vind niets interessanter dan mijn eigen psyche (sprak Narciscus).

Het mooie is, dat ik deze keer niet verdrietig ben omdat het ‘uit’ is. Ik ben blij voor mezelf omdat ik iets heb kunnen loslaten dat op angst gebaseerd was. Ik ben opgelucht en bevrijd. Ongetwijfeld dient er zich binnen hele korte tijd weer iemand anders aan op wie ik al die valse verlangens ga projecteren, zo gaat dat nu eenmaal bij mij en dat is ook goed, vind ik. Uiteindelijk bereik ik wel het punt waar ik wil zijn, en misschien heb ik nog eens de mazzel dat ik het op iemand richt, die het concept van valse verlangens begrijpt en met mijn stormende emoties om kan gaan. Maar zelfs als dat niet zo is, dan is het allemaal nog steeds heel erg de moeite waard.

De winst is, buiten de inzichten en de voldoening die ik daar nu over voel, dat de manager en ik vrienden kunnen zijn. Tenminste, vanuit mijn perspectief. Er is geen boosheid, geen bitterheid, er is gewoon helemaal niets negatiefs overgebleven. Ik vind hem lief, boeiend, aardig en ik voel nog steeds warmte, tederheid en liefde voor hem. Omdat ik me bij hem nu niet meer hoef te richten op het vervullen van mijn verwachtingen en verlangens, kan ik nu in alle vrijheid geven wat ik te geven heb en daar vreugde uit putten. In plaats van me ongelukkig te voelen en te lijden in verliefdheid, kan ik blij en vrolijk zijn in liefde. Dat is toch een prachtig geschenk?

Gigi

 

 

DigiGigi
Vorig artikel

Brief aan Mars – VI

DigiGigi
Volgend artikel

De Gloed