In mijn hoofd neurie ik mee met Nick Cave’s ‘Green eyes’. Valser dan Mars het deed, en zonder zijn ondeugende pret. “This morning will be wiser than this evening is.” Ik probeer te achterhalen hoe lang ik het al heb geweten. Waarom ik het heb proberen te reduceren tot waar het nauwelijks van betekenis leek. Veel van mijn gedachten van de afgelopen maanden komen nu in een heel ander licht te staan. Hoe kun je zolang verliefd zijn, zonder het tot je bewustzijn door te laten dringen?
Apekool. Natuurlijk heb ik het geweten. Ik kan zelfs precies het moment oproepen waarin ik � een jaar of twee geleden – voor de bijl ging. We waren in dezelfde loungestoel terecht gekomen. Ik zat tussen zijn benen en tegen zijn borst geleund, en voelde me daar verbazingwekkend thuis. Onze glazen raakten leeg, en ik ging nieuwe drankjes halen. Toen ik terugkwam, zat er iemand anders op het voeteneind van de stoel. Hij zei niets, ik zweeg, zij wist van niets, en dus restte mij slechts de vloer. Het liefst had ik haar een flinke por of een boze ruk aan haar blonde haren gegeven. In plaats daarvan maakte ik me uit de voeten, en bleef daarna uit zijn buurt. <br>Ik beweer altijd dat verliefdheid een keuze is. Dat je zelf bepaalt op wie, en wanneer. Het is misschien geen weloverwogen beslissing, maar vanuit het onbewuste zijn de signalen altijd te herkennen. Je weet het wanneer de tijd rijp is, en dan dient de bijpassende persoon zich ook prompt aan. Dacht ik. Nu moet ik daar wel op terugkomen. Zo simpel is het niet. Het ontstaan van een verliefdheid op zichzelf is blijkbaar niet te controleren. Op zijn best kan ik stellen dat wat je doet met een verliefdheid, een keuze is. En weer moet ik mezelf tegenspreken want ook hier geldt: alles wat ik sindsdien heb �gekozen� kwam voort uit mijn onbewuste.<br><br/>Is het toeval dat mijn favoriete song allertijden Tom Waits� �I hope that I don�t fall in love with you� is? Welnee, die is bijna archetypisch voor mijn angst, het dagelijks draaien ervan niets minder dan een bezweringsritueel. Wat is dat voor mechanisme dat kans ziet de werkelijke betekenis van zelfs de meest in het ooglopende feiten te verdonkermanen, ze een onschuldig voorkomen te geven, los te koppelen van het patroon en ze te presenteren als op zichzelf staande, onbelangrijke details? En hoe kan het dat dit zo goed werkende systeem gisteravond midden op de dansvloer plotseling doodviel, en de waarheid me met een stevige rechtse onderuit mepte?<br>Ik zie hem aan de bar staan, schouder aan schouder met een fr�le, blonde vrouw. Zijn arm ligt achter haar rug, hun hoofden raken elkaar bijna terwijl ze praten. Ik herken in haar onverwacht de ex van mijn beste vriend en mijn keel knijpt dicht onder een giftig jaloerse wurggreep. Rits-rats-roetsj: in luttele seconden schuiven al die momenten, al die gedachten, alles wat ik ooit tegen en over hem heb gezegd, alles wat ik heb gevoeld en ervaren, in elkaar tot het complete beeld. Boos, nee woest, dans en straal ik. Ik verdraai mijn al geblesseerde heup opnieuw. De pijn is welkom, een excuus voor de lastige tranen in mijn ogen. Ik dans mijn haren in mijn gezicht. <br>Ik zie mezelf avond na avond naar Nataraj gaan. Maand in, maand uit. Altijd met de hoop dat hij ook komt. Ik kijk naar hem uit, wacht heimelijk alleen op hem. Ik word pas echt blij als hij binnenkomt. In zijn gezelschap voel ik me een onhandige puber. Ik wik en weeg ieder woord, maar niets klinkt ooit zoals ik het bedoel. Ik zeg de verkeerde dingen, wek een indruk die in tegenspraak is met de boodschap die ik af wil geven. De avonden dat ik loop te mopperen op de muziek en het niet naar mijn zin heb, zijn de avonden dat hij er niet is – of vroeg naar huis gaat. Ik dans sinds de filosoof in niemands ritme, dat is me veel te intiem. Maar het zijne, is het mijne. Op de dansvloer doe ik net alsof hij niet meer dan een van de velen is, en bewaak angstvallig de afstand tussen ons. Maar ik zie iedere beweging, verlies hem nooit uit het oog, wil voortdurend dichterbij maar durf het niet. <br>Ik verleg mijn tempo, dans wat langzamer nu. Is het zelfbescherming geweest, dat ik het kwartje al die tijd niet heb horen vallen? Onredelijk is dat niet, want in geen miljoen jaar pas ik in zijn plaatje. Ik lijk in niets op het soort vrouw dat volgens zijn vriend bij hem past. Zelfs al stort ik me op een crashdieet, in mij zit niet stiekem een superslanke, zachtaardige en bescheiden blonde meisjesvrouw verstopt. Ik zal altijd rond, vol, donker en eigenzinnig blijven. <br>�Wat zie je er mooi uit.� (onbekende vrouw) �Alles aan jou is echt�, (vage kennis) �Ik ken niemand die zo open, toegankelijk en transparant is als jij� (vast dansmaatje), �Jij bent wel heel wijs voor je leeftijd� (portier), �Aan jou zou ik voorgoed vastzitten� (bewonderaar), �Ik zie jou in de toekomst nog wel satsangs geven� (portier), �Jij bent potentieel goeroemateriaal� (ander dansmaatje). Ze hebben het over mij, maar dit ben ik niet. Hoe kan het dat anderen iets in mij zien, dat ik zelf niet herken? En wat heb ik daar aan, als hij in mij niets ziet? De lawine complimentjes van die avond draait zich tot een waanzinnige kolk. Ik wervel mee, proef de bloederige cadans van de onbegrepen woorden op de kapotgebeten binnenkant van mijn wang. <br>Ik glimlach me door de rest van de avond. Ik doe alsof ik het naar mijn zin heb, verschuil me achter een masker waarvan ik een tijdje na de dood van Mars heb gezworen het nooit meer op te zetten. Ik wil naar huis maar mijn trots blokkeert de uitgang. Of is het tegen alle logica in, de hoop op een niet bij mij passend happy end? Als die brok niet in mijn keel zat, zou ik de slappe lach krijgen. Al die mensen die me benijden om mijn zo zorgvuldig gecomponeerde, rijke en succesvolle bestaan, waarin ik inderdaad alleen nog maar doe en laat wat ik zelf wil, alles helemaal alleen en zelf bepaal. Zie mij hier nou staan; verbijsterd, overdonderd en doodsbenauwd, mijn klauwen al gespreid om van me af te krabben en op de vlucht te slaan. <br>�Wil je dan geen antwoord van hem?� Hij heeft de motor uitgezet. Ik zie dat hij het niet begrijpt, zijn wenkbrauwen in een zweempje boosheid fronst. �Er is geen vraag.� Althans geen waarop ik het antwoord durf te horen, voeg ik er stilzwijgend toe. Hij heeft gelijk dat ik dingen aan het invullen ben, die ik helemaal niet kan weten. Ik snap dat hij dat afkeurt, het hem misschien zelfs teleurstelt. Ik snoer het hoopvolle stemmetje, dat fluistert dat het net is alsof hij de belangen van zijn vriend nu aan het verdedigen is, bruut de mond. Ik neem afscheid, en weet dat ik pas weer kan dansen, als ik mijn verliefdheid voorbij ben.